Mark Van de Voorde: ‘Beter wantrouwig naar vrede dan hoopvol naar oorlog’

In Lawrence of Arabia, de film van David Lean uit 1962 over het leven van Thomas Edward Lawrence, de Britse verbindingsofficier tussen de geallieerden en de Arabische stammen tijdens de Eerste Wereldoorlog, zegt emir (later koning) Faisal: “De deugden van de oorlog zijn de deugden van jonge mannen: moed en hoop voor de toekomst. En de ondeugden van de vrede zijn de ondeugden van oude mannen: wantrouwen en voorzichtigheid.”Ook in het Israëlisch-Palestijns conflict zullen het uiteindelijk de ‘ondeugden’ van de vrede zijn die de desastreuze en mensonterende gevolgen van de ‘deugden’ van de oorlog moeten klaren. Zonder wantrouwen en voorzichtigheid ruimt men niet het puin op dat de kortzichtigheid van de soldateske moed en de illusie van de militaire hoop hebben achtergelaten.

Zichzelf in toom

In geen enkel conflict kan men oorlog blijven voeren, maar in geen enkel conflict kan men ook zonder meer overstappen op vrede. Op een bepaald moment moet men rond de tafel gaan zitten. De wraak en de weerwraak zwijgen evenwel niet, als de wapens hun mond houden. Daarom zijn de ‘ondeugden’ wantrouwen en voorzichtigheid op hun plaats.

Niet alleen om de vijand in de gaten te houden, maar ook om zichzelf in toom te houden. Als men de ander niet vertrouwt, beseft men ook dat men zelf niet te vertrouwen is. Dat behoedt beide partijen om onvoorzichtige dingen te doen die uiteindelijk leiden tot een nieuw conflict (wat gebeurde na de Eerste Wereldoorlog door het Verdrag van Versailles dat leidde tot de Tweede Wereldoorlog).

Het wantrouwen tussen Israël en Palestina is hoger dan de muur die Israël tussen West- en Oost-Jeruzalem heeft opgetrokken. Begrijpelijk, gezien de nederzettingenpolitiek van Tel Aviv, de bezetting van Palestijnse gebiedsdelen, de afsluiting van Gaza en bovenal de talloze burgerdoden die men niet langer zomaar collateral damage kan noemen.

Verwijt en tegenverwijt

Maar tegenover elk verwijt uit Palestijnse hoek kan er een uit Israëlische hoek worden geplaatst. Israël doodde burgerslachtoffers in Gaza – Hamas gijzelde de eigen bevolking door in woonwijken arsenalen aan te leggen en raketlanceerders te plaatsen in de buurt van scholen. Het bombarderen van Gaza is een misdaad – het afvuren van raketten naar Israël is dat eveneens (de accuratesse van het ene geschut en de onnauwkeurigheid van het andere bepalen niet schuld en onschuld). Israël heeft het leven in Gaza onmogelijk gemaakt door de grenzen te sluiten – in het handvest van Hamas staat de vernietiging van de staat Israël en het Israëlisch leger ontdekte tientallen tunnels voor terroristische aanslagen.

Zo kunnen we doorgaan, tot we aan de finale vraag zijn: wie is begonnen? Helaas, ook hier kan tegenover het verwijt van de een een tegenverwijt van de ander worden geplaatst. De geschiedenis van het conflict is een kluwen van historische gebeurtenissen die begonnen in de periode waaruit het citaat van emir Faisal over de deugden van de oorlog en de ondeugden van de vrede stamt, de Eerste Wereldoorlog.

De Grote Oorlog

Het gebied dat de Arabische bevolking Palestina, de joodse zionisten Israël en de christelijke bedevaarders Heilig Land noemden, maakte in het Midden-Oosten, samen met de huidige landen Syrië, Libanon, Irak en Jordanië, deel uit van het Ottomaanse Rijk. Na de oorlog werd het Ottomaanse Rijk, dat in de Grote Oorlog de kant van Duitsland had gekozen en er ook samen werd mee verslagen, gereduceerd tot moederland Turkije. Alle ‘bezette’ gebieden werden ofwel onafhankelijk ofwel onder curatele geplaatst.

Dat laatste gebeurde met de gebiedsdelen in het Midden-Oosten: in 1920 werden Libanon en Syrië mandaatgebieden van Frankrijk, Palestina en Mesopotamië (Irak) van Groot-Brittannië. Het mandaat eindigde in 1948. Door verbeterde levensomstandigheden groeide de moslimbevolking in de periode 1920-1948 sterk aan (van 660.000 tot 1,2 miljoen). Onder invloed van het zionisme, dat in de negentiende eeuw was ontstaan, steeg ook de joodse bevolking sterk (80.000 tot 600.000).

Die joodse immigratie leidde tot gewelddadige protesten van de Arabische bevolking, met doden aan beide zijden. De Britten moesten bemiddelen, want artikel 2 verplichtte hen om voorwaarden te creëren voor een joods nationaal ‘tehuis’ met respect voor de rechten van alle inwoners. Die onmogelijke opdracht – joodse immigratie toelaten en de groeiende Palestijnse bevolking beschermen – was de kiem van het huidige conflict.

Tweestatenoplossing

Groot-Brittannië beloofde zowel aan de Palestijnen als aan de joden een eigen staat. Die tweestatenoplossing (met een internationaal statuut voor Jeruzalem) – nog altijd gezien als de oplossing van het conflict – wilde Groot-Brittannië realiseren tegen het einde van het mandaat. In 1947 stelde het een splitsing van het grondgebied voor. De joodse bevolking ging meteen akkoord, de moslimbevolking wees het plan resoluut af.

Op 14 mei 1948, de dag vóór het einde van het mandaat, riepen de joden de onafhankelijkheid van Israël uit. ‘s Anderdaags vielen Arabische landen het nieuwe Israël binnen. De Arabisch-Israëlische Oorlog eindigde met een gebiedsuitbreiding van Israël (van 56 naar 77 procent van het grondgebied). Zesdaagse Oorlog, bezetting en teruggave Sinaï, grensverschuivingen, terreuraanslagen op Israëlisch grondgebied, weer oorlogen, akkoorden en schendingen ervan, aanvallen uit Libanon, Hamasraketten uit Gaza, Israëlische grondtroepen in Gaza… zijn allemaal gevolgen van toen.

Status quo ante

Wie is schuldig, wie is onschuldig? Niemand kan het zeggen. Bovenal, er is geen terugkeer naar de status quo ante mogelijk. Dus is men verplicht om rond te tafel te gaan zitten met wat emir Faisal tijdens de Eerste Wereldoorlog waarin het hele conflict ontstond, noemde de “ondeugden van de vrede”, wantrouwen en voorzichtigheid. De “deugden van de oorlog”, moed en hoop voor de toekomst, hebben voldoende bewezen niets uit te halen, tenzij ravage en ellende.

 

 

Bron: De Redactie

Laat een reactie achter