Alexis Versele: ‘Ruil de airco in voor meer groen: een oproep tot passieve koeling in een oververhitte stad’

Terwijl het zuiden kreunt onder extreme temperaturen, staat vast dat ook bij ons het aantal hittegolven jaar na jaar zal blijven stijgen. Of deze week officieel als hittegolf wordt bestempeld, is van ondergeschikt belang. Het gebruik van airco om onze woningen te koelen is een verkeerde keuze, zelfs wanneer de elektriciteit lokaal wordt opgewekt met fotovoltaïsche zonnepanelen of gecombineerd met een omkeerbare warmtepomp die ook kan koelen.
Airco’s zijn stroomvreters die het energieverbruik exponentieel doen stijgen (75 à 100 euro per kamer per jaar) en het hitteprobleem nog verergeren, zeker in stedelijke omgevingen. Hoewel de oplossing op gebouwniveau verlichting kan bieden, heeft ze in de meeste gevallen een negatieve impact op de omgeving door de warmte-uitstoot naar buiten toe.
In plaats daarvan moet er massaal worden ingezet op passieve technieken zoals zonwering, thermische massa, nachtventilatie en evaporatieve koeling via vergroening. De vergroening van onze gebouwde omgeving wordt nog steeds veel te weinig naar waarde geschat.
Tropische hitte raakt ons allemaal, maar vooral de meest kwetsbaren het eerst en het hardst. Door het hitte-eilandeffect, is het in de stad wel 5 tot 6 graden warmer dan op het platteland. Willen we verkoeling zonder bijkomende energieverbruiken, dan moeten we onze steden herdenken. Dat is niet alleen een kwestie van comfort, maar van volksgezondheid. Dit vraagt om een gezamenlijke inspanning – van landbouw tot infrastructuur, van mobiliteit tot industrie.
Het Vlaams Warmteactieplan erkent de urgentie om kwetsbare groepen te beschermen tegen de gezondheidsrisico’s van hittegolven vóór en tijdens warmteperiodes, maar het is hoog tijd om ook proactief te werk te gaan door structurele maatregelen die op lange termijn werken: meer veerkrachtige, hittebestendige infrastructuur, groene netwerken en toegankelijke koele plekken in elke buurt. Mensen ontvluchten de stad richting suburbane gebieden of het platteland, terwijl het tempo van stedelijke vergroening pijnlijk traag blijft en het belang van vergroening op gebouw- en wijkniveau zwaar wordt onderschat.
De Italiaanse botanicus Stefano Mancuso stelt dat we het schijnbare conflict tussen stad en natuur kunnen overstijgen door de natuur opnieuw in onze leefomgeving te integreren. Hij droomt van een ‘fytopolis’, een levende stad waarin planten 86,7% van de ruimte innemen en mensen en dieren slechts 0,3%—precies het omgekeerde van hoe onze steden vandaag zijn ingericht. Met zijn twee torens van 111 en 76 meter, begroeid met bomen en struiken, laat de Bosco Verticale in Milaan zien dat natuur en zelfs hoogbouw elkaar niet hoeven uit te sluiten.
Hoe belangrijk vergroening is in de strijd tegen hittestress en voor verkoeling, wordt vaak pas erkend tijdens een hittegolf. Maar zodra die voorbij is, lijken mensen de positieve impact ervan snel te vergeten — sommigen gaan zelfs zo ver dat ze zich ertegen verzetten.
Het recent geopende Park aan de Stroom , vormde twee jaar geleden nog een obstakel voor het stadsuitbreidingsproject ‘Nieuw Zuid’, waar ongeveer drieduizend nieuwe woningen gepland zijn langs de Antwerpse Scheldekaaien. Dit voorbeeld weerspieget de woelige wereldwijde geschiedenis van stedelijk groen — een centraal thema in de tentoonstelling ‘Getemde Natuur’, die vanaf 17 september te zien is in De Singel in Antwerpen.
De expo vertelt het verhaal van stedelijk groen, van de eerste stadsparken in de negentiende eeuw tot het opkomende klimaatactivisme in de tweede helft van de twintigste eeuw.
Collectieve vergroening is essentieel. De groene en blauwe klimaatmaatregelen van het Vlaamse Lokale Energie- en Klimaatpact (LEKP) maken publieke en private ruimte klimaatbestendiger door regenwater op te vangen en te infiltreren, en door in te zetten op biodiversiteit, CO₂-opslag, luchtkwaliteit en verkoeling. Deze maatregelen zouden veel ambitieuzer mogen zijn en voort bouwen op de ecosysteemdiensten die de natuur ons biedt: van voedselproductie en waterzuivering tot bestuiving en klimaatregulatie. Ook de culturele waarde van natuur verdient meer aandacht.
In zijn encycliek Laudato Si pleit paus Franciscus voor een integrale ecologie, waarin natuurlijke ingrepen ook de historische, artistieke en culturele rijkdom van een plek versterken. Die vormen immers de ziel van een stad en zijn essentieel voor een leefbare toekomst. Ingrepen in de publieke ruimte moeten niet alleen functioneel of duurzaam zijn, maar ook resoneren met de verhalen, beelden en ritmes die een gemeenschap vormen.
Kunstenares Julie Van Wezemael maakte in de Gentse Rabotwijk, waar sociale diversiteit samengaat met historische gelaagdheid tijdens de hittegolf van 2020 een poëtische interventie die de wijk niet alleen visueel verlichtte, maar ook een moment van verbondenheid bracht. Kunst wordt zo een vorm van ecologische empathie.
Op gebouwniveau raadt de Vlaamse overheid via warmedagen.be aan om extra schaduw te creëren met groenaanplantingen, luifels en andere ingrepen. Ook balkons en terrassen bieden een enorm potentieel voor vergroening. Groendaken op scholen en openbare gebouwen helpen om hittestress te beperken en regenwater te bufferen. Via groenblauwpeil.be kunnen burgers en projectontwikkelaars nagaan hoe klimaatrobuust hun perceel is en hoe het beter kan. Ook laagdrempelige ingrepen zoals geveltuinen, plantenbakken of verticale tuinen kunnen een wereld van verschil maken.
Initiatieven zoals de ‘Geveltuinbrigade’ tonen hoe eenvoudig, goedkoop en effectief zulke acties kunnen zijn. Groenslingers met een klimplant die via een kabel van de ene gevel naar de andere over de straat groeien zijn een nog meer collectieve vorm van hetzelfde. Ze bevorderen ontmoetingen en maken de buurt aantrekkelijker. Ze kunnen ook in samenwerking met de stad of gemeente als een straattuin worden opgevat met één of meerdere straatbomen. “Green Deal Tuinstraten” is een Vlaams initiatief met als doel om tegen 2030 1000 gerealiseerde tuinstraten te zien, waarbij gemeenten, bewoners, bedrijven en andere betrokkenen worden samengebracht. Het project “Fruitstraat” in Gent is daar een voorbeeld van. Bewoners gaan gezamenlijk fruitbomen en -struiken planten en onderhouden, zodat iedereen vrij kan genieten van de oogst. In november 2024 werden meer dan 200 fruitdragende planten aangelegd in 10 geselecteerde Gentse straten, met een geschatte jaarlijkse productie van 3,5 tot 4 ton fruit.
Een inspirerend voorbeeld van integrale ecologie vinden we in Zürich, waar het Holunderhof-project een nieuwe standaard zet. Dit coöperatieve woonproject in Zürich-Oerlikon draait rond licht, lucht en zicht. Alle kamers geven uit op zogenaamde ‘Généreuse’ terrassen die uitnodigen tot tuinieren en burencontact.
De hoefijzervormige gebouwen omsluiten ovale binnenhoven die ondanks de ligging aan een drukke straat een rustige, groene leefomgeving creëren. En het uitzicht op het omliggende park versterkt het gevoel van verbondenheid met de natuur.
Het is een levend bewijs dat steden niet alleen groener, maar ook menselijker kunnen worden. Als we de natuur opnieuw een centrale plaats geven in onze steden, bouwen we aan een toekomst die koeler, gezonder en veerkrachtiger is—voor iedereen.
Bron: Knack