Katrien Verhegge: ‘Relationele veiligheid: we hebben allemaal nood aan hefbomen om vooruit te geraken’

Het is veiligheid troef de laatste tijd. Een roep naar veiligheid in het kader van de aanhoudende oorlogen en het belang ons voldoende te kunnen verdedigen. Een veiligheid vertaald in de nood aan enorme defensiebudgetten. Een veiligheid ook die ons noopt om eigen territoria te verdedigen en verhoogde controles uit te voeren op mensen die instromen en zoveel mogelijk mensen buiten onze grenzen te houden.

Wanneer dit thema wordt aangeraakt, merk ik dat ik niet in deze retoriek wens mee te gaan. Veiligheid roept ook nog iets heel anders op. Bij nadenken over veiligheid dwaal ik af naar een fundamenteel, intrinsiek gevoel waar ieder van ons naar op zoek is. Het gaat om een psychologische basisveiligheid waar kinderen zouden moeten mee opgroeien. Die stelt hen dan in staat om de complexe wereld waarin we leven met de nodige wapens aan te kunnen. Een ander soort wapens dan waar we het nu zo vaak over hebben.

Deze basisveiligheid is zo cruciaal in de eerste levensjaren. Het is aan ons volwassenen om kinderen te leren dat de mensen die rondom hen leven, te vertrouwen zijn. Het start bij de eerste opvoedingsfiguren, die kinderen het basisgevoel meegeven dat ze er mogen zijn en vooral dat ze mogen zijn wie ze zijn. Hen bevestigen in alle kleine stappen die ze zetten in het leven. Naast hen staan als ze een extra duwtje of ondersteuning nodig hebben bij een nieuwe stap.

Vanuit deze veiligheid zullen ze de kracht vinden om vertrouwen te hebben in zichzelf, maar vooral ook om uit te reiken naar de ruimere samenleving. Ze zullen zich sterker voelen om de buitenwereld tegemoet te treden en hun steentje bij te dragen tot de bredere samenleving.

Bruce Perry, een trauma-expert, formuleert het mooi: “Een consistente, liefdevolle verzorger leidt tot het beeld dat mensen veilig, voorspelbaar en zorgzaam zijn”. Het is onze prioritaire opdracht om niet zozeer met materiële veiligheid bezig te zijn, maar eerst en vooral ook relationele veiligheid te creëren, die de kern vormt als mens.  

Peter Adriaenssens schrijft hierover in zijn boek “Verbolgen verbonden”. Hij neemt ons mee in een zoektocht om in dit tijdperk waarin het onveiligheidsgevoel groeit, onze kinderen de nodige kapstokken te geven, zodat ze de uitdagingen in ons complexe samenleving kunnen vastpakken. Een zoektocht om met ons allen onze verantwoordelijkheid op te nemen en hen te leren omgaan met angst, met twijfels, met tegenslag. Het zijn alternatieve wapens van vertrouwen, empathie, dialoog, verbondenheid. Het gaat vaak om heel kleine dingen. Jonge kinderen kunnen loslaten in hun ontdekking op kamp, kleuters die angstig zijn voldoende kunnen vertellen wat er wel of niet toe doet, pubers die rebelleren niet enkel grenzen aangeven, maar blijven in dialoog gaan, …. In ons eigen gezin probeer ik er zelf in te oefenen om in gesprekken met onze kinderen te luisteren naar hun kritieken op hoe ik denk, om zelf ook kritisch te zijn rond meningen van hen of anderen, maar wel bereid om mijn mening bij te sturen. Zo leer je dat anders denken, anders zijn, gerust kan, dat je het kan vertrouwen en dat je er niet bang voor hoeft te zijn of onmiddellijk moet polariseren.

Een mooi wapen in het creëren van veiligheid, is ook het doorvertellen van hoe we zelf met pijn en tegenslagen omgaan. Jongeren vandaag delen massaal op Tiktok en Instagram over hun verdrieten, onzekerheden, angsten en depressies. Dat is op zich een positieve evolutie omdat ze niet alleen de mooie kanten van hun leven willen delen en de schijn ophouden. Maar soms blijft het daar ook bij.

Het is belangrijk dat ze niet vast blijven zitten in die negatieve gevoelensstroom, en dat ze ook verhalen te horen krijgen over hoe mensen uit die negatieve spiraal geraken. Peter Adriaenssens schrijft hierover terecht: “Jongeren missen vandaag groeiverhalen, verhalen over hoe tegenslagen, ziekte en spanningen het leven bemoeilijken, en hoe eerdere generaties daar oplossingen voor zochten, zich erdoor werkten en waar zij kracht uit puurden.”  Het zijn deze ervaringen, deze verhalen, die kinderen en jongeren het meest energie geven om er zelf ook mee aan de slag te gaan. Handvatten om zich weer wat veiliger te voelen bij hun eigen tegenslagen. We hebben allemaal nood aan lichtpuntjes, aan hefbomen om vooruit te geraken. Onze kinderen weten dat steeds opnieuw beginnen na tegenslagen of eerste de stap zetten naar iemand na spanningen, kansen bieden om vooruit te geraken.

Meer dan ooit, in deze tijden van angst, van dreigingen, van onzekerheden is deze specifieke vorm van veiligheid cruciaal. Het vormt volwassen mensen die geleerd hebben om hun angsten en twijfels te kanaliseren. Het vormt volwassenen die proberen om antwoorden voor de toekomst aan te reiken en te kunnen blijven geloven in de toekomst. Zo blijft er hoop. Hannah Arendt formuleert sterk haar geloof in de nieuwe generaties: “Elke geboorte is een vernieuwing van de wereld.”

Het is aan ons volwassenen om elke nieuwe geboorte aan te reiken om voldoende geloof te hebben in de toekomst en kansen te geven aan vernieuwing, zolang we het kind genoeg liefhebben en niet aan hun lot overlaten. Zolang we relationele veiligheid minstens evenwaardig behandelen als materiële veiligheid. Via de kleine munitie van elke dag van betrokkenheid, luisterbereidheid, empathie, dialoog, … kunnen we met ons allen al heel veel.

Bron: Knack

‘Relationele veiligheid: we hebben allemaal nood aan hefbomen om vooruit te geraken’

Laat een reactie achter