Jos Wouters: ‘Armoede doet tellen, maar wil niet iedereen vooral ook meetellen?’

Vorige week ben ik twee keer in een brasserie koffie gaan drinken omdat ik te vroeg op een afspraak was en de wachttijd aangenaam wilde invullen. De tweede keer heb ik er ook een broodje kaas bij gegeten. Prijs: € 9. Eveneens heb ik in dezelfde week twee boeken gekocht. Het zijn non-fictie uitgaven en mogelijk beperk ik mijn leesactiviteit tot enkele hoofdstukken. Prijs: € 35. Ik heb bloembollen en tweejarige plantjes aangeschaft om een perkje klaar te maken voor een bloeiend voorjaar. € 12. Ik heb de jaarbijdrage betaald aan een vereniging waar ik lid van ben, € 25. Om een aspect van mijn hobby een beetje te actualiseren heb ik € 30 uitgegeven.

Dit zijn allemaal uitgaven die, als ik er nu over nadenkt, niet noodzakelijk zijn, maar die mijn leven wel aangenaam maken. Waarschijnlijk heb ik ook op een ander moment geld uitgegeven dat niet per se hoefde. De onvoorziene cadeautjes die we onszelf veroorloven, zijn dikwijls ook onderwerp van gesprek in onze relaties binnen en buiten het gezin. Maar wat als je jezelf die cadeautjes niet kunt veroorloven? Als je de laatste cent van je uitkering nodig hebt om de noodzakelijke touwtjes aan elkaar te knopen? Wat als je vandaag inderdaad een van de 157.000 mensen in België bent die het afgelopen jaar bij een voedselbank ging aankloppen?

En leeft een mens enkel om in voedsel, kleding en onderdak te voorzien? Wil niet iedereen niet enkel euro’s tellen, maar vooral ook meetellen, erbij zijn, een stem hebben in het sociale kluwen? En wat heb je daar voor nodig? Jammer genoeg, … geld.

We ontmoeten geen armen

Wij onderhouden onze sociale contacten op velerlei wijzen. We gaan samen sporten en praten na de inspanning na aan de tafel van het koffiehuis of het café. We gaan naar de bioscoop, we reserveren een tafel in een restaurant, we proppen onze weekends vol sociale activiteiten … We doen veel dingen samen met onze vrienden, het hoeven niet echt ‘dure’ dingen te zijn en toch is geld een barrière die voor velen onoverkomelijk is.

15 procent van de Belgische bevolking behoort tot de groep met armoederisico, afgerond betreft het 1.650.000 individuen. Een bijzonder hoog aantal. Even vergelijken: in 2015 vroegen 45.000 vluchtelingen asiel aan in België. In 2016 ongeveer 20.000. Ziet u ze in het straatbeeld? Ziet u de 1.650.000 risico-armen?

We spreken over hen, in cijfers en erg zakelijk, maar we nemen ze onvoldoende op in onze gesprekken. We spreken niet of te weinig met hen. We ontmoeten hen niet of nauwelijks in de clubs, verenigingen, groepen, evenementen waar wij lid van zijn of zelf aan deelnemen. Toch weten we dat ze er zijn. Waarom nemen we hen niet op in onze hobbyclub of laten hen deel uitmaken van onze sociale wereld? Kan het anders en zo ja wat is daarvoor nodig?

Enkel een andere kijk, waarschijnlijk van beide partijen. Armen zijn enkel monetair arm en/of door langdurige ontbering van volwaardige huisvesting, voedsel en kleding materieel gedepriveerd. Als persoon zijn ze rijk aan diverse eigenschappen, vaak bijzonder creatief, intelligent, op verschillende vlakken getalenteerd. Kunnen we door de manifeste vaststelling van armoede heen kijken en de persoon in armoede opnemen in onze gesprekken en in onze activiteiten? Als mens zullen we er enkel rijker door worden.

 

Bron: knack.be

 

Laat een reactie achter