Steven Van Hecke: ‘Smalend spreken over Europa is iets te makkelijk’

De Europese Unie zit recentelijk weer in de hoek waar de klappen vallen. De beschuldiging en verwijten zijn legio: het buitenlands beleid van de Unie in Noord-Afrika legt vooral de interne verdeeldheid bloot en inzake economisch bestuur plaatst Duitsland de rest van de eurozone onder curatele. De vraag is natuurlijk of men een doelpunt mag verwachten als er een wielerwedstrijd wordt georganiseerd. Zolang de lidstaten verhinderen dat de Unie in de buitenwereld met één stem spreekt en dat de Europese Commissie een volwaardige economische regering wordt, kan de Unie slechts roeien met de riemen die ze van diezelfde lidstaten heeft gekregen.

En toch. De richting waarin nieuwe stappen worden gedaan, is eenduidig: méér Europa. Akkoord, voor België gaat het wellicht niet ver genoeg, maar vergeten we ook niet dat het voor veel andere lidstaten al zeer ver gaat. Wat bij nader toezien opvalt, is dat Europa steeds meer solidair en sociaal wordt.

Neem nu het economisch bestuur. Tot voor kort waren financiële transfers om eurolanden te stabiliseren ondenkbaar. Vandaag is er een mechanisme in werking dat solidariteit verzekert met landen die op de rand van het faillissement staan. Uiteraard gaat het hier ook om een kwestie van eigenbelang: geen enkel lid van de eurozone – en vooral hun banken met buitenlands overheidspapier niet – heeft er baat bij dat een ander lid bankroetgaat. En de solidariteit is beperkt in de tijd en niet zonder enige vorm van tegenprestatie. Vraag het maar aan de Griekse ambtenaren of de Ierse leefloners. Maar de solidariteit is wel wederkerig – iedereen is een potentiële begunstigde – en wettelijk verankerd.

Sociaal

Of neem het sociaal beleid van de Unie. Daar wordt doorgaans alleen smalend over gesproken. Veel lidstaten staan huiverig tegenover de uitbouw van een ‘sociaal Europa’. De ene omdat ze vrezen dat de Unie een te uitgebreid en te duur sociaal systeem zou invoeren; de andere omdat Europa sociale dumping zou versterken. Wat er ook van zij, intussen heeft de Unie toch maar mooi van armoedebestrijding een van haar objectieven gemaakt: tegen 2020 moeten er in Europa 20 miljoen armen minder zijn. Het valt nog te bezien of men in dit opzet zal slagen, maar het is alleszins een vooruitgang tegenover de – grotendeels mislukte – Lissabon agenda. Die had over sociaal beleid niets te melden.

Trouwens, presteren andere overheden zoveel beter op het vlak van armoedebestrijding? Blijkbaar niet. Het is alleen omdat de lidstaten-België inbegrepen-onvoldoende resultaat boeken, dat Europa de schrijnende situatie van mensen in extreme armoede duidelijker op de agenda plaatst. Europa heeft zelfs iets in petto voor de mensen die ‘genieten’ van uitkeringen en (lage) pensioenen. We weten dat die in België relatief laag zijn, ondanks onze veelvuldig geprezen welvaartsstaat. Ze worden immers uitgehold door de stijging van de levensduurte, met dank aan de energieprijzen. De lonen en wedden uit de privésector worden daartegen beschermd door afspraken die worden gemaakt in het kader van het interprofessioneel akkoord (IPA). En iedereen die zijn inkomen krijgt van de overheid, kan genieten van de indexkoppeling.

Maar wie zorgt structureel voor de welvaartsvastheid van de uitkeringen en de laagste pensioenen? Feitelijk staat alleen de Europese Centrale Bank (ECB) daarvoor garant. De ECB, dat icoon van het neoliberale Europa? Jawel, dankzij haar strijd tegen de inflatie zorgt ze ervoor dat iedereen waar voor zijn geld krijgt, in de eerste plaats diegenen die weinig of geen geld hebben. Daar zijn geen regenten aangeduid door sociale partners, zoals bij de Nationale Bank van België, voor nodig.

Critici kunnen natuurlijk opwerpen dat de ECB via andere wegen de welvaartsstaat eveneens sterk onder druk zet. Wellicht klopt dat. Maar het is ook zonneklaar dat dankzij – en niet alleen ondanks – de ECB een stukje sociaal Europa verzekerd is. Want het is verre van zeker dat zonder een ECB de lidstaten het er even goed zouden vanaf brengen.

Het is dus veeleer ondanks – en niet alleen dankzij-de lidstaten dat er werk wordt gemaakt van solidariteit met de zwaksten in onze samenleving.

Bron: De Tijd – 25 maart 2011