Tim Brys: ‘Met AI is iedereen creatief, dus is niemand het nog’

Achtergrondmuziek in dhz-zaken en supermarkten is het recentste slachtoffer van generatieve artificiële intelligentie (DS 16 oktober). Brico leidt de weg, Carrefour volgt. Veel overtuigen was er niet nodig: klanten vinden dat AI-muziek best goed klinkt, en ze is goedkoop, want rechtenvrij. Dat artiesten daarbij inkomsten, misschien zelfs hun levensonderhoud verliezen, is spijtig.
Maar is het niet aan artiesten om mee te gaan met hun tijd, om te innoveren en te automatiseren als ze nog willen meedingen naar de gunst van de consument? De markt is vrij, iedereen is welkom om met AI te concurreren!
De ironie is dat generatieve AI teert op het (gestolen) werk van de artiesten die ze nu de nek omwringt. Zonder kunstenaars die eeuwenlang miljoenen muzikale, beeldende, audiovisuele en literaire werken maakten, zouden AI-producties vandaag onmogelijk zijn. Maar mét AI-producties kunnen we misschien wel zonder kunstenaars verder.
Creativiteit is een breed gewaardeerd vermogen, ook buiten de kunsten. Van de wetenschapper die hypothesen bedenkt tot de klusjesman die een technisch probleem oplost: je bent creatief als je de platgetreden paden durft te verlaten, als je je doel bereikt op een originele manier, als je iets nieuws produceert dat waardevol of nuttig is. Ben je creatief, dan heb je een streepje voor, dan doe je je werk beter, dan ben je geld waard.
Maar AI democratiseert creativiteit: met AI is iedereen creatief, en dus is niemand het nog. Iedereen kan nu schilderijen in de stijl van Vincent van Gogh genereren, gedichten in de stijl van Hendrik Conscience en filmpjes in de stijl van Hayao Miyazaki, de bekroonde Japanse animetekenaar van Studio Ghibli. AI is de grote gelijkmaker, maar ze trekt ons wel gelijk op een erg laag niveau: het vereist amper technische vaardigheden en geen artistiek talent om een goed resultaat te krijgen. Bovendien trivialiseert AI de kunst, omdat ze die op grote schaal produceert.
Nieuw gereedschap
Toegegeven, sommige kunstenaars zien AI niet als een bedreiging, maar gewoon als nieuw gereedschap om mee aan de slag te gaan. Met succes: op gerenommeerde kunstveilingen als Christie’s en Sotheby’s zijn AI-werken al voor honderdduizenden euro’s verkocht en her en der vinden er AI-tentoonstellingen plaats.
Toch is AI een vreemd soort gereedschap, want het kan een groot deel van het artistieke proces overnemen. Mogen we dan nog over kunst spreken? Eerder dan met hun kunde, zullen artiesten zich moeten onderscheiden door hun artistieke gevoeligheid en het unieke perspectief dat ze bieden. Maar zo riskeren ze curatoren en mentoren van AI te worden in plaats van kunstenaars.
En kunstenaars zonder AI, zullen die zich nog weten te onderscheiden? Ik geloof het graag, maar zal de gemiddelde consument erom geven? Als het goed genoeg is en bovendien goedkoper, maakt het dan uit in welke mate mensen een rol speelden in het creatieve proces?
We benaderen commerciëlere kunstvormen veelal als passieve consumenten. Dat er ergens achter het scherm en de luidsprekers AI aan te pas kwam, zal veel mensen worst wezen, zeker als AI steeds meer genormaliseerd wordt. We zijn te zeer vervreemd van het creatieve proces. Zo staan vooral kunstenaars in de ‘lage kunsten’ onder druk van AI, in de eerste plaats bij formulematige kunstvormen zoals scripts voor een soap, of loungemuziek.
Sta mij toe om een romantisch scenario te schetsen: wat als we collectief onze schermen en digitale systemen aan de kant lieten, om ’s avonds met familie en buren wat te musiceren, verzonnen verhalen te vertellen, stuntelig gedichtjes voor te dragen of tekeningen te tonen? Hoeveel rijker zou het leven zijn met wat meer volkskunst, gemaakt en bewonderd in de lokale gemeenschap? Wat maakt het dan uit of die al dan niet kan tippen aan AI-kunst?
Vertier volstaat niet
Wat AI vooral kan leveren is vertier, maar dat is maar één aspect van het goede leven. Creativiteit, zelfontplooiing en gemeenschap zijn dat ook, maar AI staat die vaak in de weg. Als passieve consumenten hebben we ons laten wijsmaken dat vertier volstaat, met verarming tot gevolg: onze levens zijn minder bevredigend en de artiesten die door AI vervangen worden, hebben minder inkomsten. (Als we naast onze avonden met lokale volkskunst ook af en toe concertjes of voorstellingen bijwonen, dan zullen ook de professionele artiesten goed kunnen leven.)
Miyazaki staat bekend om zijn karakteristieke stijl: in zijn Studio Ghibli wordt nog altijd bijna alles met de hand ingekleurd. Toen het eerder dit jaar mogelijk werd om met ChatGPT beelden van hoge kwaliteit te genereren, ontstond een rage waarbij foto’s massaal omgetoverd werden in de stijl van Studio Ghibli. Mooi en vertederend waren die. Rond dezelfde tijd werd ook Miyazaki’s mening over AI-geassisteerde kunst verspreid op sociale media: “Het is een belediging voor het leven zelf”, zei hij al in 2016.
Maar de afkeuring van de grootmeester kon OpenAI niet deren: bij de lancering van zijn videodienst Sora eerder deze maand, plaatste het bedrijf ter promotie een video in de stijl van Studio Ghibli op zijn website. Ik kan het niet anders zien dan als een opgestoken middelvinger naar Miyazaki, naar zijn met veel liefde en moeite gerealiseerde kunst, en, zoals de man het zelf zegt, naar het goede leven.
Is AI-gegenereerde achtergrondmuziek in supermarkten, hoe onschuldig die misschien ook lijkt, dat ook niet een beetje?
Bron: De Standaard