Mark Van de Voorde: ‘Al gehoord over het Marcuseffect?’

Het Mattheüseffect bestaat al een tijdje: “Wie heeft zal nog meer krijgen”. Nu is er ook een “Marcuseffect”, samen te vatten als: “Wie weinig heeft, wordt veel afgepakt; wie veel heeft, wordt weinig afgepakt.” Per 1 januari is heel wat veranderd. Vooral wat de levensduurte betreft. De elektriciteitsfactuur is de hoogte ingeschoten: van gemiddeld 675 naar 911 euro per jaar. Vanaf 1 maart komt daar nog de Turteltaks bij, zodat de jaarkost voor energie naar 1.005 euro stijgt. Er is nog veel meer dat diep tast in de portemonnee van de burger.

De elektriciteitsfactuur was in september al aangetikt door de verhoging van de BTW van 6 naar 21 procent. Tenminste voor particulieren en kleine ondernemingen, want de grote bedrijven met een zwaardere aansluiting blijven ervan gespaard. Om niet te vergeten dat de gratis elektriciteit van 100 kWh voor een gezin (plus nog eens zoveel per gezinslid) ook is afgeschaft, en dat de netbeheerders hun (nieuwe) vennootschapsbelasting doorrekenen aan de klanten. Kortom, de burger betaalt de rekening.

De ene hand en de andere hand

Daar staat toch tegenover, zegt men in regeringskringen, dat het modaal maandelijks inkomen stijgt met 44 euro. Geen hoera hiervoor evenwel, veeleer een oef. Compensatie kan je het immers moeilijk noemen. Wat de staat met de ene hand geeft, pakt ze met de andere hand meer dan een paar keer terug.

We worden door de regering immers getrakteerd op een suikertaks (op frisdrank, ook zonder suiker), verhoogde accijnzen (op diesel, alcohol en tabak), een beperking van het lage Btw-tarief op renovatie tot huizen ouder dan tien jaar (voorheen vijf), een gestegen rusthuisfactuur, een stijging van het remgeld voor een tandartsbezoek, meer dan de halvering van het gegarandeerde rendement van de tweede pijler van het pensioen (van 3,75 naar 1,75 procent), duurdere postzegels, duurdere inschrijving en jaarbelasting voor nieuwe wagens (behalve voor de leasingauto’s, voor de bedrijven dus), een speculatietaks op snelle verkoop van aandelen (behalve voor structurele beleggers, financiële ondernemingen dus).

Noppes economische groei

De burger dokt af. Eigenlijk betalen de werknemers, de steuntrekkers, de zieken en de gepensioneerden de extra’s die de overheid aan de werkgevers geeft. Bovendien betalen de meeste multinationals dankzij spitsboekhouding nihil belastingen. Grote financiële fraudeurs kunnen door de wet op minnelijke schikking hun fraude afkopen, strijken hiermee een aardige winst op en blijven hierdoor ook nog eens straffeloos. Als een gewone burger vergeet een bijverdienste van een paar honderd euro aan te geven, krijgt hij van de fiscus een achterstallige aanslag zonder kans tot minnelijke schikking.

Het is nodig voor de werkgelegenheid, zegt men dan. En voor de economische groei. Uiteindelijk voor meer welvaart dus. Welvaart voor wie? Bovenop de geschetste meerbelastingen en meerkosten is er nog altijd die loonstop en dat spaargeld dat niets meer opbrengt. Bij de grote meerderheid van de bevolking daalt bijgevolg de welvaart.

De koopkracht kan dus alleen krimpen. Gedaalde koopkracht is slecht voor de economie. Werkgevers kunnen misschien wel rijker worden omdat hun lasten verlagen, maar hun productiviteit stagneert als de werknemers geen geld overhebben voor hun producten. Noppes economische groei.

Van Mattheüs naar Marcus

Alleen wie rijk is, voelt de duurdere levenskost nauwelijks. Bij de modale burger vliedt wel een grote hap uit zijn budget voor zijn levensonderhoud naar de staat en de leveranciers van basisbehoeften.

In de jaren zeventig van vorige eeuw lanceerde professor Herman Deleeck het begrip Mattheüseffect. Refererend aan de zin uit het Mattheüsevangelie dat “wie heeft nog meer zal krijgen, en wel in overvloed” (25,29), bedoelde Deleeck hiermee dat de middenklasse meer vruchten plukt van de sociale voordelen dan de zwakkeren voor wie ze van levensbelang zijn.

Met de nieuwe politieke cultuur van de huidige regeringen krijgt het Mattheüseffect er een Bijbels broertje bij. Ik noem het het Marcuseffect. Naar de passage uit het Marcusevangelie over de penning van de weduwe.

Jezus zit in de tempel en ziet hoe mensen geld gooien in het offerblok. De rijken deponeren met veel vertoon grote sommen. Een arme weduwe laat twee povere muntjes vallen. Christus zegt:

“Deze arme weduwe heeft meer in de offerkist gedaan dan alle anderen, want die hebben gegeven van hun overvloed. (…) Zij heeft van haar levensonderhoud gegeven.”

De offerblok van de staatstempel

Vandaag zien we hoe sommige ondernemers met veel bombarie uitpakken met de mecenas die ze wel zijn. Ondertussen janken ze over de vele lasten en de zware belastingen, maar ze kunnen wel rijkelijk blijven leven. Wat de gewone burger aan nieuwe lasten te betalen heeft, tast wel diens levensonderhoud aan. Hoe armer men is, hoe meer men relatief deponeert in het offerblok van de staatstempel. Het Marcuseffect slaat dezer dagen wel erg hard toe.

Misschien niet onbelangrijk is dat in dat stukje evangelie Christus niet de ‘vrijgevigheid’ van die arme vrouw wil prijzen, maar de schijnheiligheid en de hebberigheid van de rijken wil aanklagen. Meer bepaald het gedrag van de schriftgeleerden die enerzijds groot geld deponeren in de offerblok, maar anderzijds er nog meer uit halen.

Bron: Deredactie.be – 9 januari 2016

Laat een reactie achter