Jelle Creemers: ‘Met een verbod op onverdoofd slachten sluit Nederland ook de deur voor buitenlandse joden en moslims’

Als de Nederlandse overheid het advies van de Raad van State volgt om onverdoofd slachten te verbieden, heeft dat serieuze gevolgen voor joden en moslims, schrijft Jelle Creemers. ‘En dat niet alleen in Nederland, maar ook in België en alle andere landen, die een dergelijk verbod al hebben of nu overwegen.’

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) oordeelde op 13 februari 2024 over Vlaamse en Waalse besluiten tot het verbod op onverdoofd slachten, ook in geval van rituele slachting. Ook in Nederland wordt momenteel een dergelijk verbod overwogen, positief geformuleerd als een ‘bedwelmplicht’, op initiatief van de Partij voor de Dieren. Maandag kwam een overwegend positief advies van de Raad van State over het wetsvoorstel uit. Voor sommigen is dat vast goed nieuws, maar dat is het niet voor de godsdienstvrijheid. En ook niet voor het mensenrechtenhof van Straatsburg.
Een blik over de grens legt uit waarom.

In 2023 pleitten islamitische en joodse inwoners van België in Straatsburg tegen de genoemde Vlaamse en Waalse besluiten uit 2017 en 2018. Zij beschouwden die als een ongeoorloofde inbreuk op hun godsdienstvrijheid. Hun geloofsovertuigingen stonden een verdoving bij het slachten van hun dieren immers niet toe. Ook stelden de klagers dat deze beperking een discriminerende maatregel was, vergeleken met jacht- en visserijpraktijken. Daarbij mogen immers wél dieren worden gedood zonder voorafgaande verdoving.

Het EHRM volgde hun argumentatie echter niet. Het stelde dat deze beperkingen van de godsdienstvrijheid verantwoord konden worden omwille van het stijgende maatschappelijke belang van dierenwelzijn. En omdat het hof ritueel slachten en jacht als twee zeer verschillende en niet-vergelijkbare praktijken beschouwde, zag het hier ook geen discriminatie.

Dit oordeel mocht achteraf op flink wat kritiek rekenen. Het ging in deze rechtszaak immers om een fundamentele religieuze overtuiging en daar vraagt het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens de grootste voorzichtigheid en geeft het Hof typisch weinig speelruimte voor de wetgever.
Het gaat immers om verschillende visies op het goede, en op wat goed is voor dieren en mensen. Het Hof volgt in zijn uitspraak echter gewoon een meerderheidsvisie ten koste van een kwetsbare religieuze minderheid. Ook roept het vragen op dat een decreet, dat gelovigen uit twee godsdiensten treft in hun belangrijkste ritueel, tegelijkertijd wél in een uitzondering voorziet voor jagers en vissers.

Waarom zou een uitzondering voor hen wél kunnen en niet voor gelovigen wiens levenswijze hierdoor ernstig wordt verstoord? Het Hof suste de klagende joden en moslims in zijn arrest door aan te geven dat ze toch alternatieven hebben. Het is hun immers niet verboden om uit het buitenland correct geslacht vlees in te voeren, als ze dat willen.

Geen kritische noot

En hier wringt nu de schoen. Immers, hoe meer andere landen vergelijkbare wetgeving invoeren, hoe kwetsbaarder de situatie van deze gelovigen wordt. Het is dan ook jammer dat de Raad van State in haar advies sterk op deze uitspraak van het EHRM leunt, maar hier geen kritische noot bij plaatst. Wat de Nederlandse overheid in deze beslist, heeft immers serieuze implicaties voor joden en moslims. En dat niet alleen in Nederland, maar ook in België en alle andere landen, die een dergelijk verbod al hebben of nu overwegen.

Bron: Nederlands Dagblad

Laat een reactie achter