Yves Vanden Auweele: ‘Sport mag niet ontbreken in integratieprojecten’

Sport, spel en recreatie worden meer en meer gezien als goedkope en efficiënte middelen om meer basale programma’s niet enkel in ontwikkelingslanden maar ook in oorlogsgebieden en vluchtelingenkampen te ondersteunen en om de integratie van migranten te bevorderen. Sport is immers een gemakkelijk toegankelijke gelegenheid en plaats waar mensen elkaar ontmoeten, ofwel als actieve deelnemers ofwel als bestuursleden, trainers, scheidsrechters of supporters.

Het is dus niet zo uit de lucht gegrepen om via de sport en spelprogramma’s naast fysieke en mentale gezondheid andere meer fundamentele doelstellingen te helpen realiseren, zoals hygiëne, gezondheidsinformatie, een structuur met regels, solidariteit en samenwerking en integratie van gestigmatiseerde, vervreemde of radicaliserende jongeren. In een leven dat ernstig gestoord is door armoede, oorlogen, rampen, culturele en identiteitsonzekerheid, kan sport helpen de lethargie en het gevoel van hulpeloosheid en onmacht te doorbreken, kan het een veilige context bieden en een gevoel van controle, normaliteit verschaffen of herstellen.

Sport geen luxe

Hoewel, minder dan 15 jaar geleden werd sport nog beschouwd als een luxe. Sportprojecten met ontwikkelings- of integratiedoelstellingen stonden uitermate laag op de agenda en er werden hen weinig geld en middelen ter beschikking gesteld. Deze houding kunnen we verklaren door de ethische bedenking dat basiscondities (vrede en stabiliteit) en basisbehoeften (zoals water, voedsel en gezondheidszorg) de prioriteit moeten krijgen op wat met beschouwde als vrijetijdsbesteding en plezier.

Men heeft echter gaandeweg ingezien dat deze houding niet strookte met de verwachtingen van de ontvangende gemeenschappen, noodlijdenden en migranten. Men zag tegelijkertijd in dat men de mogelijkheden van de sport om de prioritaire, basale doelstellingen te helpen realiseren zwaar onderschatte.

De oorspronkelijk neerbuigende houding is vandaag vooral door de feiten weerlegd en ondergraven. Er zijn vooreerst de talrijke uitspraken van internationale en nationale officiële organisaties die de efficiënte inbreng van de sport benadrukten (o.a. 2000 UN Millennium Summit; 2002 Special Session on Children; 2002 document A World Fit for Children). Er zijn bovendien de honderden succesvolle sportprojecten van NGOs ook in Vlaanderen en België die spontaan op het terrein ontstonden en er is in het zog daarvan groeiend academische onderzoek dat de bewijzen voor de positieve rol van de sport aandraagt.

Geen te hoge verwachtingen

In verband met de multiculturele uitdagingen waar de Europese landen tengevolge van de huidige massale migratie thans mee te kampen hebben zouden sportprojecten zeker moeten worden opgenomen in integratieprogramma’s met dien verstande dat we er moeten voor zorgen dat de balans van ongeloof en onderwaardering niet mag overslaan naar te hoge verwachtingen.

Een politiek en een praktijk die enkel gesteund zijn op geloof en enthousiasme vormen inderdaad een te fragiele basis om de resultaten van sportprojecten te bekomen die men verwacht. Wetende dat sport niet op een ‘automatische’ manier positieve effecten genereert, is een identificatie nodig van die elementen in de sport die positieve resultaten kunnen opleveren evenals de ontwikkeling van specifiek op deze werkzame factoren gerichte interventiestrategieën: bv. met welke sporten en hoe verhoogt men best samenwerking, structuur in chaos, het zich houden aan regels, het aanvaarden van verschillen, het opgenomen worden in bestaande sportorganisaties…?

Bron: Deredactie.be – 6 december 2015

Laat een reactie achter