Mark Van de Voorde: ‘De valse hoop voor Syrië’

Het Consortium 1212 opende een bankrekening voor noodhulp aan de slachtoffers van het geweld in Syrië. Dat is noodzakelijk en nobel. De vraag die wij ons evenwel moeten durven stellen is of Europa niet de indruk had gewekt dat het meer zou doen dan humanitair tussenkomen. Met name of het niet ook militair zou tussenkomen, zoals het gedaan had in Libië.Als Europa – en bij uitbreiding het Westen – niet bereid is of niet kan met wapens interveniëren in Syrië, dan had het ook militair zijn handen af moeten houden van Libië. Door dat te doen wekten wij immers valse hoop in de hele Arabische wereld.

Het ergste wat de geloofwaardigheid van de Europese inzet voor de mensenrechten kan overkomen, is selectieve verontwaardiging. Dat is het helaas waar de Europese Unie nu blijk van geeft. Toen de Libiërs in opstand kwamen tegen hun dictator, kon Europa er niet snel genoeg bij zijn om een handje te helpen. De Syrische burgeroorlog is inmiddels zo’n twee jaar bezig, een nog steeds kijkt Europa toe, de mond vol van verbale sancties maar met lege handen.

Of Europa dan militair zou moeten tussenkomen of, zoals Verhofstadt wil, wapens uitdelen aan de rebellen? Misschien beter niet, want wellicht steunen we dan fracties die een islamistisch regime willen vestigen of die straks elkaar gaan uitmoorden met de wapens die we hun in de handen stoppen.

Waarom zo gretig naar Libië?

De vraag is niet zozeer of we moeten interveniëren in Syrië, de vraag is veeleer of we wel moesten ingrijpen in Libië. Dat we zo gretig waren in het geval-Libië heeft meer met eigenbelang (olie) dan met mensenrechten te maken. Trouwens, wat heeft Libië voor de bevolking opgeleverd? Met buitgemaakte wapens kunnen islamistische bendes er nu anderen het leven zuur maken.

Dat we terughoudend zijn in het geval-Syrië is begrijpelijk. De geografie van het land en bovenal de geostrategie van de regio zijn anders in Syrië dan in Libië. Het risico van een langdurige strijd is niet denkbeeldig en het gevaar van een uitslaande brand die heel het Midden-Oosten in lichterlaaie zet is groot.

Je kunt dus stellen dat we terecht ons niet militair mengen in het ‘interne’ conflict van Syrië. Maar misschien hadden we ons ook beter onthouden van inmenging in Libië. Door ons ingrijpen in Libië hebben we valse hoop gegeven aan de protesterende bevolking van Syrië.

Valse hoop is niet nieuw

Dergelijke valse hoop is niet nieuw. Tijdens de Koude Oorlog heeft het Westen ook valse hoop gegeven aan tegenstanders van de communistische dictaturen in Oost-Europa, met dramatische gevolgen. De arbeidersopstand van 1953 in Oost-Duitsland en de Hongaarse opstand van 1956 kwamen er omdat het Westen, bij monde van Radio Free Europe, had laten verstaan dat het ter hulp zou snellen.

In zijn Kerstboodschap van 1955 zei de Amerikaanse president Eisenhower: “Als een Oost-Europees land een zichtbare oppositie toont jegens de Sovjetonderdrukking, dan kan het rekenen op onze hulp.” Dat geloofden ze toen ook in Hongarije (zoals de Syriërs dat ook hebben gedacht). Maar toen de Hongaren werkelijk in opstand kwamen, keken West-Europa en Amerika gewoon toe. Twintigduizend doden in Hongarije, duizenden gewonden en talloze gedeporteerden waren daar het gevolg van.

Non-indifference is een leugen

Van die geschiedenis hebben we blijkbaar niets geleerd, want ze herhaalt zich. Ook nu heeft het Westen valse hoop gegeven aan de Arabische wereld, met woorden als “responsibility to protect” onzentwege. En de uitspraak dat de tijd van de “non-interference” voorbij was en de periode van “non-indifference” was aangebroken.

Hebben we niet tallenkante uitgeschreeuwd dat “het Arabische democratiseringsproces ook onze zorg en toewijding” was, want dat “de Arabische volkeren hebben getoond dat onze rechtsstaat en onze vrijheden ook voor hen geschikt zijn”? Dat we zouden ondersteunen wat ondersteuning verdiende?

Zo hebben we de illusie gewekt dat de wereld wel kan ingrijpen en niet lijdzaam moet toezien. Die valse hoop hebben we nog groter gemaakt door niet alleen beloftes te doen (die we niet zouden houden), maar ook nog eens een (makkelijk) voorbeeld te stellen in Libië.

Te laat voor dialoog

Door in het geval-Libië woorden om te zetten in daden, hebben we te verstaan gegeven dat de internationale gemeenschap haar verantwoordelijkheid zou opnemen om ook elders in de Arabische wereld het volk te beschermen tegen het geweld van illegitieme machthebbers. Het Westen heeft daarmee de Syriërs bedrogen.

Ik weet dat je in de politiek nooit als-vragen mag stellen, toch doe ik het. Als Amerika en Europa niet zo vals manhaftig waren geweest in Libië en niet zo veel poeha hadden verkocht over hun non-indiference en hun responsibility to protect, dan had misschien de dialoog in plaats van het conflict in Syrië een plaats gekregen. Nu is het te laat.

Het Westen moet – hoe jammer ook – bescheidener zijn ambities om de mensenrechten te ‘vestigen’ in de rest van de wereld. Door dat niet te zijn geweest, geeft het nu blijk van selectieve verontwaardiging.

 

Bron: De Redactie

Laat een reactie achter