Steven Van Hecke: ‘Wat de burgers van Europa verwachten’

First things first. Enige scepsis is op haar plaats, maar laten we hopen dat de maatregelen waarover de staatshoofden en regeringsleiders van de Europese Unie en de Eurozone alsnog een vergelijk vinden, de financiële markten kunnen geruststellen. Het vertrouwen herwinnen is primordiaal. Maar daarmee is het werk helemaal niet af. Uiteraard moeten beslissingen ook uitgevoerd worden, zowel op het niveau van de Unie als op het niveau van de lidstaten. Want daar durft het wel eens fout te lopen, zoals de voorbije maanden ten overvloede is gebleken. Er zijn immers wel meer landen en instellingen die in hetzelfde bedje ziek zijn: government by announcement maar zonder veel resultaten op het terrein.
Minstens even belangrijk als het geruststellen van de financiële markten is het vertrouwen van de burgers herwinnen. Door halfbakken beslissingen te nemen en manke communicatie is het geloof in ‘de redding van Europa’ zwaar op de proef gesteld. De verwachtingen zijn nochtans torenhoog. Volgens de laatste cijfers van de Eurobarometer verwacht meer dan driekwart van de burgers een sterkere coördinatie van het economisch beleid van de lidstaten, meer toezicht op grote financiële spelers en het gebruik van overheidsmiddelen voor de redding van banken, en meer integratie op financieel-economisch vlak binnen de Eurozone. Zelfs meer dan 60 procent van de ondervraagde Britten is het daarmee eens.

Doortastende ingrepen dringen zich op. Want het kan toch niet de bedoeling zijn dat de Europese leiders bij elke nieuwe koortsopstoot – desnoods twee keer in vier dagen – naar Brussel afzakken om een nieuw voorschrift uit te schrijven. De chronisch zieke moet niet alleen van zijn acute crises worden genezen. De patiënt moet op basis van een duurzame remedie definitief worden geholpen. Vijf werven dienen zich aan.

Instellingen

Met de regelmaat van de klok de lidstaten samenroepen om te vragen hoe solidair ze willen zijn, is niet zo’n goed idee. Evenmin dat alle beslissingen unaniem moeten worden genomen en dat nationale parlementen zich telkens opnieuw moeten uitspreken over een verhoging van het budget van het Europese reddingsfonds. Het vraagt van de betrokken politici moed en doorzetting om concrete, nabije, kortetermijnbelangen (electoraal, nationaal) opzij te zetten in ruil voor iets vaags en verafs als het algemeen (Europees) belang.

Dat Merkel, Sarkozy en alle anderen daar moeite mee hebben, mag eigenlijk niet verbazen. Ook lokale politici zouden na verloop van tijd vermoeid worden als ze bij elk groot of klein sociaal drama moeten bepalen op welke manier ze overheidsgeld kunnen besteden. Geen enkele gemeenteraad is bestand tegen de lokroep van het populisme als er gestemd zou moeten worden over kandidaat-leefloners. Zoals ook geen enkel parlement moeiteloos zou kunnen beslissen wie bijstand nodig heeft en wie niet.

Voor dit onvermijdelijk probleem hebben we al geruime tijd een redelijk afdoend antwoord gevonden: een uitgebreid opvangnet aan fondsen en voorzieningen met de bijbehorende beheersinstellingen die alleen over de algemene principes en de totaaluitgaven politiek verantwoording moeten afleggen. Waarom zouden we dat op Europees niveau niet kunnen? Uiteindelijk bestaat in tal van domeinen (landbouw, mededinging) al zo’n systeem en heeft het zijn deugdelijkheid bewezen. Het komt er dus alleen op aan de leiders van de lidstaten uit hun onmogelijke positie te bevrijden door nieuwe instellingen op te richten (een Europese minister van Financiën) of bestaande instellingen te versterken (Europese Centrale Bank). Dat is niets minder dan wat de burgers van Europa verwachten.

Communicatie

Dat de Europese leiders de voorbije maanden een grillig parcours hebben afgelegd is één ding, communicatie is een ander. Hier gelden helaas geen verzachtende omstandigheden. Ondoordachte uitspraken hebben de geloofwaardigheid van de euro veel schade toegebracht maar bovenal deugen de plannen die de Europese leiders zelf op tafel leggen niet. Eerst was er de ‘Europa 2020 Strategie’ – de opvolger van de Lissabonstrategie – die middels een resem maatregelen in vijf beleidsdomeinen een slimme, duurzame en inclusieve economie zou opleveren, en ook hoge graden van tewerkstelling en levenskwaliteit.

Allemaal goed en wel, maar de inkt waarmee deze dure woorden werden geschreven was nog niet droog of daar had je het Europees Semester en het Europluspact ter bestrijding van de financiële crisis en, jawel, eveneens om duurzame economische groei te stimuleren. Intussen is ook het zogenaamde Six pack goedgekeurd: zes Europese wetten voor een efficiënter financieel en economisch bestuur.

Hoe belangrijk en ingrijpend deze maatregelen ook kunnen zijn, vanuit communicatief standpunt oogt het resultaat desastreus. Wie weet welke plannen de Europese leiders nog voor ons in petto hebben. Alsof Brussel om de zes maanden nood heeft aan een nieuwe mantra. In het kader van het ene plan moet iets gebeuren en in het kader van het andere nog wat. En meestal de twee in beide plannen tegelijk. Een kat vindt er haar jongen niet in terug. Niet bepaald geschikt om veel vertrouwen te wekken bij de burgers. Een beetje stroomlijning en terughoudendheid in het lanceren van nieuwe (of oude) plannen is dus meer dan welkom.

Waar naartoe

Ook over het einddoel waarvoor al die maatregelen dienen, bestaat er heel wat ruis. Dikwijls worden middelen en doel door elkaar gehaald. De middelen (strenger toezicht op begrotingen, een mogelijke verdragswijziging) verdienen vanzelfsprekend de nodige aandacht, maar dat mag niet beletten dat het einddoel in het oog moet worden gehouden. Want dat is toch – middels een grondige hertekening van het financieel-economisch huishouden – de redding van het Rijnlandmodel, de Soziale Marktwirtschaft. Kortom: ons samenlevingsmodel van welvaart en welzijn?

Sociaal Europa

Zoals een monetaire unie niet kan overleven zonder een economische unie, kan een economische unie niet standhouden zonder een minimum aan sociale bescherming. Je bouwt geen economisch (en financieel) paradijs op een sociaal kerkhof. Waarom zou Europa geen (grotere) rol in de regie kunnen spelen? Tot voor kort was het ondenkbaar dat de EU zeggenschap had over het begrotingsbeleid van de lidstaten. Vandaag is dat politieke realiteit. Waarom zou hetzelfde niet gelden voor onze sociale zekerheid? Of hebben we daar ook eerst een crisis voor nodig? Is het wachten op het eerste land dat zijn pensioenverplichtingen niet kan nakomen en vervolgens bij Europa aan de deur klopt? Het is de hoogste tijd dat de Europese Commissie nu al concrete plannen formuleert en dat de lidstaten de sprong naar een meer eengemaakt sociaal Europa wagen.

Geen duaal Europa

Een sociaal Europa die naam waardig, is noodzakelijk om een duaal Europa af te wenden. Tot nu toe hebben vooral hoger opgeleiden, ondernemers, wetenschappers en studenten kunnen genieten van de baten van meer Europese integratie. De kosten (onder andere uitstoot van ongeschoolde arbeid in de secundaire sector) werden in belangrijke mate afgewenteld op de minder mobiele, lager opgeleide lagen van de samenleving.

Opinieonderzoek bevestigt dat wie te verliezen heeft bij de europeanisering en de globalisering de Europese gedachte veel minder genegen is. Het is hier dat de lokroep van het populisme en het euroscepticisme het meest succesvol is. Het is een stille minderheid (of is het intussen een meerderheid?) die niet zoals de indignados de straat op komt, maar zich langzaam afkeert van Europa. Hier het vertrouwen herwinnen, kan alleen als Europa ook een afdoend antwoord biedt op de sociale bekommernissen van dit deel van de bevolking. Maakt Europa ook daar werk van, dan is deze crisis toch niet voor niets geweest.

 

Bron: De Standaard

Laat een reactie achter