Anne Vandenhoeck en Annemie Dillen: Theologie is geen gezwam: 5 argumenten 

Moeten theologische faculteiten niet langer ondersteund worden door de overheid? Verdienen zij geen plaats aan een universiteit als wetenschappelijke instelling, zoals Maarten Boudry beweert (DS 28 februari) ? Toch wel. Dat maakte Rik Torfs maandag (DS 27 februari) al duidelijk. Als theologen voegen we er nog deze vijf redenen aan toe:

1. Religie speelt een positieve en dynamische rol in het leven van miljarden mensen over de hele wereld. We kunnen er niet omheen dat religie ook gebruikt wordt om allerlei vormen van geweld en onderdrukking op micro- en macroschaal te verdedigen. Daarbij denken we aan vormen van geweld tegen vrouwen, waarvoor sommigen zich verantwoorden met argumenten als ‘vrouwen horen onderdanig te zijn’ en zich beroepen op hun (foute!) interpretatie van Heilige Schriften. Of denken we aan grote oorlogen doorheen de geschiedenis, waarbij religie een drijfveer was die mensen aanzette om geweld te plegen, of om zich op te offeren. De eigenlijke belangen die op het spel staan, vaak gecombineerd met machtswellust, worden daarbij verdoezeld onder een religieuze laag. Om dat tegen te gaan, hebben we meer dan ooit academici ­nodig die vanuit een binnen­perspectief religieuze denkkaders kritisch doorlichten en religieuze pseudo­argumenten doorprikken. Theologen waarschuwen gelovigen voor fundamentalisme en reiken alternatieve interpretaties aan.

2. Theologen houden zich ook ­bezig met de verbindende, ondersteunende, motiverende en helende kracht van religie. Religie is verweven met de samenleving en leidt tot zeer veel mooie vormen van inzet voor rechtvaardigheid, geeft mensen kracht om vol te houden en om, ondanks moeilijkheden die eigen zijn aan het leven, te blijven hopen. Voor dit alles bestaat veel empirisch onderzoek, dat ook door theologen uitgevoerd en bestudeerd wordt. Academische theologie gaat daarbij voortdurend in dialoog met religie- en andere menswetenschappen. Theologen voegen er de inhoudelijke kritische reflectie over de eigen kenmerken van een specifieke religie aan toe.

3. Theologie is niet één pot nat. Net zoals in filosofie, antropologie en andere wetenschappen is er een rijkdom aan subdisciplines, stromingen en interpretaties. We spreken bijvoorbeeld over Bijbelwetenschappen, moraaltheologie, praktische theologie, kerkgeschiedenis en systematische theologie. Binnen elk van die disciplines verschillen groepen theologen ook onderling van mekaar, qua methode en qua visie. Sommigen sluiten aan bij eerder postmoderne benaderingen en wijzen erop hoe theologische opvattingen geconstrueerd zijn, anderen focussen meer op de zoektocht naar universele waarheden.

Er zijn ook veel soorten theologische benaderingen binnen kerken en religieuze gemeenschappen en in het dagelijkse leven, waar mensen ook theologische visies verkondigen, bijvoorbeeld over het belang van rituelen en religieuze praktijken, over wie God voor hen is of wat bidden betekent. Academische theologie probeert die visies kritisch onder de loep te nemen, met elkaar in dialoog te brengen en te evalueren. Want dat niet ­elke vorm van theologie even waardevol is, blijkt alvast uit de effecten waartoe theologische visies kunnen leiden, zoals in het eerste argument duidelijk werd.

4. Academische theologie kan inderdaad geen definitieve uitspraken doen over het bestaan van God. Maar dat betekent niet dat het een nutte­loze wetenschappelijke aangelegenheid is. Het gaat wel degelijk over een menselijke realiteit en over een vermoeden of geloof dat ook op wetenschappelijk gebied aandacht vraagt, net zoals alle mogelijke denksporen in andere wetenschappen. Voor veel theologen gaat theologie overigens ook over hoe mensen God en religie vandaag beleven, of in het verleden beleefd hebben.

5. Academische theologen leiden toekomstige godsdienstleerkrachten en pastores op, werkzaam in scholen, ziekenhuizen, gevangenissen, geloofsgemeenschappen en sociale bewegingen. Op elk van die plaatsen zijn kritisch gevormde, academisch geschoolde experts, die met kennis van zaken uitspraken kunnen doen over religies, meer dan ooit van groot belang. Dat ze daarbij ook weten en kunnen ervaren hoe een religie beleefd wordt, is een noodzakelijke voorwaarde die hen kan helpen mensen nabij te zijn in hun eigen worsteling met existentiële en spirituele vragen.

We willen besluiten met een kleine kanttekening. In zijn eigen humorvolle stijl zocht Rik Torfs naar twee mogelijke verklaringen voor de tweet en het standpunt van Maarten Boudry: een soort drang om religie (en dus ook theologie) af te maken vanuit een soort revanche, of een moeite om de complexiteit van religie te hanteren. Maarten Boudry heeft in zijn antwoord blijk gegeven van beide motivaties: een eigenaardige wijze om academische integriteit te benaderen door zich voor te doen als een theoloog die een abstract indient, met de uitdrukkelijke bedoeling de waarde van andere academici aan te tasten, en een reductie van theologie tot één monolithisch blok van onduidelijk en onnuttig gezwam. We wensen hem een verruiming van zijn denken toe, eigen aan zijn waardevolle discipline.

Anne Vandenhoeck en Annemie Dillen ( docent en hoogleraar theologie en religiewetenschappen KU Leuven)

Laat een reactie achter