Thomas Van Poecke: ‘Jongeren zijn niet bang, ze worden bang gemaakt’

‘Onze jeugd is bang en braaf’, las u gisteren op Knack.be naar aanleiding van de derde jongerenmonitor van het Jeugdonderzoeksplatform. Over het algemeen tonen jongeren zich best tevreden. Hoewel ze minder het slachtoffer worden van criminaliteit, zijn ze volgens Het Laatste Nieuws echter zelfs ‘banger dan ooit’. Jongeren blijven dan ook vaker binnen, en zijn vooral bezig met hun gsm en de televisie. Politiek interesseert dan weer bijna de helft van hen niet. Krijgen we na de stempel van een verloren generatie nu ook die van bange nietsdoeners?

Jongeren zijn banger dan vroeger, maar niet vaker het slachtoffer van criminaliteit. Causaliteit tussen deze twee verschijnselen valt dus al uit te sluiten. Wat als jongeren nu eens niet banger zijn, maar banger worden gemaakt? Angst is vandaag een voedingsbodem voor (zo niet dé voedingsbodem van) meer dan één politieke partij. Natuurlijk is het niet overal even veilig, maar als je sommige politieke slogans moet geloven sta je zodra je de straat op durft komen op het punt overvallen te worden, van in De Panne tot aan de Nederlandse grens. Aan veiligheid moet gewerkt worden waar nodig, maar angst zaaien voor imaginair gevaar is gewoon zelf nefast en gevaarlijk. Ook sommige media maken het zich graag gemakkelijk door de slapende sensatiezucht in ieder van ons wakker te maken: angst verkoopt nu eenmaal.

Voor deze angst zijn jongeren, en misschien nog meer hun ouders, beter vatbaar: zij komen vaker buiten, gaan vaker uit en doen dit vaker zonder auto en later op de avond. Voor jongeren is een zekere voorzichtigheid dan ook geboden, maar onnodige angst mag geen rem zijn op hun leven. Ook ouders dragen daar een grote verantwoordelijkheid. Groot worden in een glazen kooi levert immers weinig op, en zorgt er alleen voor dat het meer pijn doet wanneer je die kooi later uit moet. Van jongs af aan buiten komen kan engagement en interesse enkel goed doen, daarvoor zijn er dan ook jeugdbewegingen, sportclubs en andere naschoolse activiteiten. Ook moet het niet altijd perfect zijn en mag het eens mis gaan: uit fouten leer je. Af en toe met je hoofd tegen de muur lopen doe je liever vroeg dan laat, die muur verschuiven heeft dan ook weinig zin.

Jongeren zijn braaf. Braaf genoeg? Als je het de wetgever vraagt niet: de minimumleeftijd voor GAS-boetes moest immers weer omlaag, nu naar veertien jaar. Toch leek de politiek een tijdje geleden het protest van de jeugd deels begrepen te hebben, want ook meerderheidspartijen gaven aan de meest absurde overtredingen uit de gemeentereglementen te willen. Onlangs nog echter verboden een aantal gemeenten ‘hinderende spelletjes’. Spelende kinderen als hinderend beschouwen en dat spelen dan nog eens sanctioneren, als signaal kan het tellen. Kinderen en jongeren moeten buitenkomen, ze mogen daartoe dan ook niet worden ontmoedigd.

Verder is bijna de helft van ons niet geïnteresseerd in poltiek. Ten onrechte nochtans, want de politiek bepaalt misschien meer dan ooit hoe onze toekomst er zal uitzien. Niet zo rooskleurig, als we het allemaal moeten geloven. Zowel sommige politici als media halen nogal snel doembeelden boven die niet meteen aanzetten tot meer interesse en engagement. Spreken van ‘een verloren generatie’, om er maar één te noemen. Dit terwijl vooral jongeren meer gebaat zijn bij het horen van de positieve kanten van het verhaal, die in het politieke debat vaak onderbelicht blijven. Uiteraard zijn er problemen, en natuurlijk doet de politiek zijn best die op te lossen. Die problemen en hun oplossingen zijn echter complex en behoeven uitleg, maar die uitleg gaat vaak verloren in een politiek steekspel of komt niet op maat tot bij de jeugd. Jongeren zijn niet onverschillig tegenover politiek, maar dat de boodschap niet overkomt is duidelijk: een derde begrijpt de meeste politieke thema’s nauwelijks. Daar is een verantwoordelijkheid weggelegd voor de jongeren zelf, maar ook voor de ouders, het onderwijs en de (jongeren)partijen.

Jongeren zijn over het algemeen tevreden, wat uiteraard goed nieuws is. Aan deze sluimerende apathie zou echter een einde moeten komen. Jongeren moeten buitenkomen, zich engageren en interesseren. Alleen zo krijgen ze zin om mee te bouwen aan de wereld van morgen, die enkel beter zal worden als ook zij meedoen. Stop dus met onnodig angst zaaien, en moedig ons aan tot waar onze verantwoordelijkheid begint. We kunnen het heus wel.

 

Bron: Knack – 1 april 2014

Laat een reactie achter