Kolet Janssen: ‘Bevallen en opstaan’

Kate en de kleine George waren de afgelopen week veelvuldig in het nieuws. Het ging dan over hoe snel Kate weer op de been was of hoe haar buikje nog niet verdwenen was. Wat mij opviel was vooral de blik van Kate naar haar toen nog naamloze baby. Ze was gefascineerd en kon er niet genoeg van krijgen om naar hem te kijken. En gelijk had ze, want ze was bezig met het allerbelangrijkste van het prille ouderschap: een band vormen met je kind.

Doe dit, nee, doe dat!

Zwangere vrouwen en kersverse ouders worden bestookt met adviezen die elkaar stelselmatig tegenspreken. Een hagelbui van goedgemeende adviezen, die je niet zomaar naast je neer mag leggen en waar je ‘levensbelangrijke’ keuzes in moet maken. Beval ik thuis of in het ziekenhuis? Neem ik een epidurale verdoving of niet? Geef ik borstvoeding of niet? Gebruik ik wegwerp- of katoenen luiers? Stop ik mijn kind in een draagzak of kies ik voor de maxicosi? Laat ik mijn kind inenten of beter niet? Zorg ik voor gepureerd voedsel of leer ik mijn baby van jongs af aan met klonters omgaan? Enzovoort, enzovoort.

Voor elke stelling worden doorslaggevende argumenten aangedragen die liefst medisch, psychologisch, economisch én ecologisch worden onderbouwd. En het tragische is dat ouders bij hun eerste baby een weerloze speelbal zijn van al die heftige meningen. Hoe meer argumenten je te horen krijgt, hoe groter je onzekerheid wordt. Mensen zijn nergens zo kwetsbaar als in hun kleine baby’s. Niemand wil immers fouten maken, die – volgens de bevoegde instanties – misschien wel levenslange gevolgen hebben. En nu komt er nog een nieuw discussiepunt bij: hoe lang blijf ik na de bevalling in het ziekenhuis?

Onze manier van leven is niet natuurlijk

‘Bevallen is een natuurlijk proces!’ klinkt het vanuit een bepaalde hoek. Bij die kreet gaan ter plekke al mijn haren overeind staan. Want mensen die een ideale bevalling afschilderen als iets wat je even doet tussen het bessen plukken en wortels verzamelen door, zijn niet echt een hulp voor de doorsnee vrouw die in onze tijd een kind krijgt. In onze manier van leven verlopen de meeste aspecten al eeuwenlang niet meer ‘natuurlijk’: we wonen in verwarmde huizen, eten gekookt voedsel, beschermen ons tegen infecties met goede medicijnen en krijgen baby’s met hoofden die nauwelijks door onze bekkens kunnen. Alle hulp is meer dan welkom om dat goed te laten verlopen.

“Laat je meevoeren op de weeën…”

En die hulp is gelukkig voorhanden: zwangere vrouwen worden medisch opgevolgd, risico’s worden opgespoord, informatie wordt via allerlei kanalen verspreid. Maar dan komt de bevalling en dat gebeuren slaat elke vrouw achterover. ‘Laat je meevoeren op de weeën als op de golven van de zee’, had ik van tevoren gelezen. Maar die golven bleken in de praktijk een tsunami en ik wist opeens zeker dat de auteur van dat verraderlijke boekje een man moest zijn.

Zelfs als de bevalling goed verloopt, is het iets waarvan je wel even moet bekomen. Hevige pijn, sterke emoties, nieuw leven waarvoor je verantwoordelijk bent, het is niet niks. Goede kraamzorg, thuis of in het ziekenhuis, is dus geen overbodige luxe. Een eenzijdige focus op de medische kant van de zaak slaat de bal echter mis: wat er echt veranderd is, is de komst van een nieuw wezen in je leven. Daarmee een relatie opbouwen en jezelf (opnieuw) uitvinden als ouder, is waar het echt op aankomt.

Opgefokte keuzes

In het kleinschalige ontmoetingscentrum voor ouders en baby’s waar ik als vrijwilligster werk, zien we geregeld de uitwassen van dit systeem met zijn overvloed aan ‘bindende’ adviezen. ‘Ik leg hem telkens op zijn zij in het bedje, maar terwijl hij slaapt, keert hij zich vanzelf op zijn rugje!’ jammert een mama wanhopig. ‘Slaapt hij dan slecht?’ vragen wij. Maar nee, de baby blijkt uitstekend te slapen.

De mama voelt zich alleen schuldig omdat ze niet voldoet aan de folder van een officiële instantie. Waarbij vermeld mag worden dat diezelfde instantie een decennium eerder heel andere slaapadviezen verstrekte. Hopelijk wordt de discussie over hoe lang een ziekenhuisverblijf na een bevalling moet duren, niet nog een extra onderdeel van dat hele plaatje vol opgefokte keuzes en verlammende waarschuwingen.

Redelijk en financiëel haalbaar

Waar en hoe je de kraamtijd wilt doorbrengen, mag elke vrouw (samen met haar partner) zelf bepalen. Wie liever thuis bevalt of zo gauw mogelijk weer naar huis gaat, moet daartoe de mogelijkheid krijgen. Kraamverzorgsters en vroedvrouwen komen je thuis begeleiden. Wie graag in het ziekenhuis bevalt en op krachten komt, moet ook die kans krijgen. Hoe lang dat precies moet duren, daar zal een team van wijze deskundigen en betrokkenen zich over moeten buigen. Ze bepalen best een streefduur die redelijk is voor vrouwen en baby’s en financieel haalbaar voor de gemeenschap.

Als er extra zorg en een langer verblijf nodig zijn, moet dat mogelijk zijn zonder te veel extra kosten voor de ouders. Het leukste zou zijn als je pas na de bevalling kunt bekijken hoe lang je in het ziekenhuis blijft: de standaardtermijn of korter of langer, afhankelijk van de hele situatie.

Een duwtje in de rug voor moeders

Waar het echt op aankomt is dat moeders een duwtje in de rug krijgen. Dat ze te horen krijgen dat ze het goed doen met hun baby en dat ze daarvoor hun tijd mogen nemen. Dat ze zich zeker gaan voelen in hun moederrol en zelfvertrouwen opbouwen. Dat ze zich niet verplicht voelen om elke seconde op Facebook te delen. Dat ze op hun eigen tempo hun baby leren kennen en ervan genieten. Dat ze niet overstelpt worden met foldertjes waar op elke pagina levensgrote gevaren staan afgeschilderd. Dat er geen betweterige commentaar komt op de manier waarop ze hun baby vasthouden, aan de borst leggen of een schone luier omdoen.

Al die dingen kun je op heel veel verschillende manieren doen, die allemaal oké zijn. Er is niet slechts één goede manier om te bevallen of voor een baby te zorgen. Als je dat beseft, ben je al een eind op weg om een goede ouder te zijn.

Het kan misschien korter

Als je een baby krijgt, heb je behoefte aan een netwerk. Familie, vrienden, collega’s, buren, professionals en ervaringsdeskundigen die je bemoedigen, naar je verhaal luisteren, een en ander relativeren, af en toe een tip geven (gebaseerd op gezond verstand) en je verzekeren dat je prima bezig bent. Dat kan in het ziekenhuis gebeuren, maar ook thuis. Het belangrijkste is dus niet om te bepalen hoeveel ziekenhuisdagen we gaan terugbetalen na een bevalling. Misschien kan dat inderdaad korter.

Maar het belangrijkste is naar mijn gevoel om moeders (én vaders!) te bevestigen in hun rol. Misschien leggen ze hun baby niet op de momenteel meest correcte manier in bed of vergeten ze wel eens om hem een boertje te laten doen, maar baby’s zijn taai. En ze hebben beslist minder last van een lekkende luier of een hikbui dan van een continu onzekere ouder.

 

Bron: De Redactie

Laat een reactie achter