Jan Goossens: ‘Verkrachte vrouwen uit Oost-Congo hadden op spreekgestoelte van COP26 moeten staan’

Persberichten over misogynie, misbruik en geweld op vrouwen zijn deel geworden van de dagelijkse berichtgeving: van het misbruik in cafés in Elsene en Gent, over de kwalijke strapatsen van Bart De Pauw tot vrouwensteniging in Afghanistan en seksueel misbruik in Oost-Congo.

Dichtbij en veraf, het is een kwaad dat zich stiekem als een veenbrand in vele maatschappijen blijft verspreiden en waarop we ogenschijnlijk geen antwoord weten te vinden. Op 25 november wordt dat geweld op vrouwen wereldwijd in de spotlights gezet en krijgt het probleem voor één dag een 5-voor-12-urgentie. Maar de dag nadien wordt er alweer mee omgegaan zoals met het winteruur: door de klok een uur terug te zetten is het plots maar 5 voor 11 meer. Weg hoogdringendheid.

Verkrachte vrouwen uit Oost-Congo hadden op spreekgestoelte van de COP26 moeten staan.

Een wereldwijd probleem dus, maar dat met name in onstabiele landen zijn gelijke niet kent: het seksueel geweld op vrouwen en meisjes is er nog meer uitgesproken.

En al zeker voor Oost-Congo is dat niet anders. De instabiliteit en de onveiligheid domineert er al 25 jaar. Losgeslagen milities en balorige militairen zwaaien er de plak en eigenen zich met geweld bepaalde streken toe. Verkrachting van vrouwen is daarbij een krachtig wapen en is bijzonder ontwrichtend voor de lokale gemeenschappen; op zulk een uitgerafeld en verziekt maatschappelijk weefsel is het makkelijker grip houden.

Daarom noemt ‘s werelds bekendste gynaecoloog en Nobelprijswinnaar Dr. Mukwege het in zijn boek “De kracht van vrouwen” ook “het verkrachtingsvirus”.

Maar achter die dikwijls haveloze mannen in uniform zitten nietsontziende lokale elites die hun klauwen willen leggen op de onnoemelijke rijke ondergrond.

De heersende straffeloosheid maakt het voor de bevolking zowaar nog uitzichtlozer.

Het is dus een gesel voor de bevolking van Oost-Congo dat hun ondergrond zo uitpuilt van mineralen zoals goud, coltan en kobalt.

En voor die bodemschatten is er een bitsige strijd aan de gang op de wereldmarkt. Sinds ons groen bewustzijn tot het hoogste goed en dito nieuwe religie is verheven, heeft de queeste naar de grondstoffen iets obsessiefs gekregen.

Tijdens de laatste Euro-Afrikaanse top van enkele weken geleden in Kigali stonden de klimaat- en covidproblematiek bovenaan de agenda. In een toespraak verwees Josep Borrell (hoge vertegenwoordiger van de EU inzake buitenlandse zaken en veiligheid) ook naar de veiligheid in de regio met als speerpunt van zijn betoog “stabiliteit”, het nieuwe buzz-woord. Plechtstatig verwees hij daarbij naar de inspanningen die er lokaal gedaan werden om vrede en veiligheid in de regio te waarborgen; een misplaatste bewieroking waarvan de woorden wat bitter aan het verhemelte bleven plakken. Vraag dat maar aan de man in de straat in Oost-Congo. Met zijn revelerende en beklijvende film “L’empire du silence” die begin 2022 in de bioscopen te zien zal zijn, belicht cineast Thierry Michel nogmaals de ware feiten.

Want iedereen die zich met een kleine moeite verdiept in realiteit van het terrein, komt via een simpel algoritmisch schema vanzelf uit van de mineralen in zijn GSM tot bij de vrouw die slachtoffer werd van seksueel geweld.

Want precies daar ligt het kalf gebonden: zowel via legale als illegale weg vinden de mineralen uit Oost-Congo de weg naar de buurlanden langs waar ze verder wereldwijd verscheept worden. Politici lopen aan het lijntje van machtige grondstoffenconsortia. Wat Josep Borrell in Kigali dus genoegzaam onder de noemer stabiliteit plaatste, mag gerust begrepen worden als een eufemisme voor export- en aanvoerzekerheid. In de groene aflatenhandel mag er al eens gegoocheld worden met woorden.

Op de voorbije COP26 in Glasgow struikelden beleidsmakers en activisten over elkaar om zichzelf per opbod op een mooi dienblaadje aan te dienen.

Maar niemand die het op het spreekgestoelte opnam voor de verkrachte vrouwen uit Oost-Congo. Moeders en meisjes die met hard labeur de dagelijkse kost voor hun familie trachten te winnen en op het veld overvallen worden door milities die hen op beestige wijze misbruiken. Zij zijn de grote slachtoffers van het amalgaam aan milities die grip willen houden op de bodemschatten die wij o zo nodig hebben.

Ik heb ze gezien. Ik heb met hen gesproken. Gebroken, verkrachte vrouwen, zonder hoop op een toekomst, dan enkel die van stigmatisering en verstoting.

Zelf ijveren we, geheel terecht, ook voor een toekomst. Een groene toekomst en dat vooral voor onze kinderen en kleinkinderen.

Op 25 november zullen de straten weer oranje kleuren. Oranje symboolkleur voor de strijd tegen geweld op vrouwen.

Maar in Oost-Congo blijft het licht op rood staan. Rood van het bloed van het geweld dat vrouwen aangedaan wordt.

Op de weg naar een eerlijke en klimaatvriendelijk economie moet het licht voor iedereen op groen staan.

Bron: Knack

Laat een reactie achter