Chris Gastmans: ‘Niets menselijks is palliatieve sedatie vreemd’

Naar aanleiding van een casus die onlangs voor ophef zorgde binnen de Federale Controle- en Evaluatiecommissie Euthanasie neemt Maarten Boudry christelijk geïnspireerde ethici, waaronder mezelf, in het vizier (DM 30/12). Deze ethici zouden blind zijn voor onaanvaardbare praktijken inzake palliatieve sedatie. Ik laat de oppervlakkige beschuldigingen van Boudry voor wat ze zijn – ze zijn te belachelijk om er aandacht aan te besteden. Wel wil ik de uithaal van Boudry aangrijpen om mijn standpunt inzake palliatieve sedatie te verduidelijken.

Het is van het grootste belang zeer kritisch toe te kijken op alle vormen van levenseindezorg, waaronder palliatieve sedatie. Maar wat dit laatste betreft dreigt het gevaar dat we het kind met het badwater weggooien. Onverantwoord medisch handelen manifesteert zich niet alleen in de context van palliatieve sedatie, maar ook bij de toepassing van andere medische beslissingen omtrent het levenseinde, waaronder euthanasie. Ik blijf het daarom onaanvaardbaar vinden dat ongeveer de helft van de euthanasiecasussen in ons land aan elke vorm van controle ontsnapt. Vijftien jaar na de euthanasiewet blijft de rapportage van euthanasie zeer gebrekkig waardoor we ons moeten tevreden stellen met een illusie van transparantie en een illusie van controle over euthanasiepraktijken. Daarmee wil ik mijn ogen voor mogelijke misbruiken van palliatieve sedatie niet sluiten. Ik ben er mij terdege van bewust dat palliatieve sedatie kwetsbaar is voor ontsporing, gezien het een bijzonder delicate afweging van doelen en middelen vereist. Laat mij dit verduidelijken.

Wat is palliatieve sedatie?

Palliatieve sedatie is volgens deze definitie een vorm van gewoon medisch handelen in het kader van de palliatieve zorg die gericht is op adequate symptoomcontrole van weerbarstige (refractaire) symptomen. Het verlagen van het bewustzijn is het middel om dat doel te bereiken. Van essentieel belang voor een goede toepassing is een juiste inschatting van de indicatie, namelijk het optreden van refractaire symptomen. Een refractair symptoom wordt gevormd door één of meer niet behandelbare ziekteverschijnselen (bijvoorbeeld pijn, ernstige kortademigheid, extreme angst), in combinatie met ondraaglijk lijden voor de patiënt. Een refractair symptoom is dus een symptoom waarbij geen van de conventionele behandelingen voldoende snel effectief zijn of deze behandelingen gepaard gaan met onaanvaardbare nevenwerkingen. De aanwezigheid van ondraaglijk lijden voor de patiënt verhindert een serene laatste levensfase. De indicatiestelling voor palliatieve sedatie is een medische beslissing, gezien de arts moet bepalen of een symptoom al dan niet behandelbaar is. Het oordeel over de ondraaglijkheid van het lijden komt de patiënt toe. Arts en patiënt bepalen dus gezamenlijk of een symptoom refractair is of niet. De beslissing tot de uitvoering van palliatieve sedatie wordt in een sfeer van openheid en overleg tussen alle betrokkenen genomen.

Professionele richtlijnen

In de meeste Westerse landen, waaronder België, bestaan excellente professionele richtlijnen die artsen kunnen helpen om palliatieve sedatie correct toe te passen. Er zijn drie klinisch-ethische minimumcriteria om in acht te nemen. (1) De arts moet het eigenlijke doel van palliatieve sedatie duidelijk voor ogen houden en consequent nastreven: maximaal comfort voor de patiënt door de behandeling van refractaire symptomen. Levensbeëindiging kan dus in geen geval het doel zijn van palliatieve sedatie. (2) De doseringen en combinaties van sedativa die worden toegediend moeten in verhouding zijn met de ernst van de refractaire symptomen en met het lijden dat moet worden gelenigd. Hoe groter het lijden van de patiënt is, hoe invasiever de sedatie mag zijn. Als de arts twijfels heeft over zijn of haar eigen deskundigheid om deze afwegingen zelf te maken, dan moet hij of zij deskundige collega’s raadplegen. (3) De wilsbekwame patiënt moet zijn of haar geïnformeerde toestemming geven voor de toepassing van palliatieve sedatie. In feite moeten de patiënt, de familie en het hulpverlenend team erover eens zijn dat palliatieve sedatie in deze situatie het meest bijdraagt tot een menswaardig levenseinde. Als de patiënt niet wilsbekwaam is, dan kan de beslissing genomen worden door de arts in overleg met de familie. Het is onaanvaardbaar om diep dementerende patiënten adequate pijnbestrijding te ontzeggen omdat ze daar niet bewust kunnen mee instemmen.

Ik blijf het onaanvaardbaar vinden dat ongeveer de helft van de euthanasiecasussen in ons land aan elke vorm van controle ontsnapt.

Het blijft meer dan ooit nodig te investeren in de vorming van artsen op dat vlak. De toepassing van protocollen vindt altijd plaats binnen een specifieke zorgcontext waar de patiënt en de hulpverleners in wederzijds vertrouwen en respect voor elkaars mening samen zoeken naar wat het beste zorgantwoord is op de noden van de patiënt. Het laatste wat een arts nodig heeft is een bijkomende administratieve registreerlast. Als artsen slechts schoorvoetend gevallen van euthanasie rapporteren, waarom zouden ze dat met meer ijver doen in gevallen van palliatieve sedatie? Het lijkt mij daarom logisch eerst het deficiënte controle- en evaluatiesysteem van euthanasie kritisch te bekijken en op punt te stellen. Misschien kunnen we hieruit iets leren dat van pas kan komen om de schemerzone rond palliatieve sedatie weg te werken.

 

Bron: De Morgen

Laat een reactie achter