Hans Geybels: ‘Geluk is niet iets dat je zelf kan construeren, het wordt aangereikt door anderen’
Heel wat mensen in de kringen waarin ik me beweeg werden aangenaam verrast door het toch wel uitzonderlijke interview met Kristien Hemmerechts in Knack van deze week. De reden is gekend. Het is decennialang in Vlaanderen bon ton geweest om in elk interview te afficheren dat je ongelovig bent. En zeker in culturele kringen. Geloven was gewoonweg not done. Of misschien toch, maar in de privésfeer. Mag ik het een verademing noemen dat dit tij aan het keren is? Ook al zijn we de schaamte nog lang niet voorbij, het is hoopgevend dat mensen met de statuur van Hemmerechts iets durven openbaren van wat hen innerlijk drijft. En het is bovendien nog hoopgevender voor mij dat dit innerlijk niet gedreven wordt door modieuze yoga of mindfulness, maar door het onversneden evangelie.
Dat evangelie gaat over ons. Terwijl yoga en mindfulness over mij gaan, gaat het evangelie over hoe we samen een gemeenschap en een leefbare wereld kunnen opbouwen. Hemmerechts beschrijft hoe ze tot de ontdekking is gekomen dat ze pas echt gelukkig is kunnen worden door dat inzicht. Hoe vaak hamert ze niet op het bevrijdend karakter van níet altijd met jezelf bezig te zijn. Geluk is niet iets dat je zelf kan construeren, het wordt aangereikt door anderen. Bij Hemmerechts is dat de inzet voor de armen in Antwerpen. Geluk is ook de dingen leren aanvaarden in plaats van ze direct te willen oplossen. Wat ze allemaal zegt, staat haaks op onze tijdgeest. Faut le faire!
Zelf ben ik sterk verbonden aan de kerk in Vlaanderen. Ik vind dat Hemmerechts de kerkgemeenschap belangrijke boodschappen meegeeft. Zo wijst ze onder meer op de verzorging van de liturgie. Ze heeft enorm veel aan het bijwonen van de mis, maar niet overal. De mis is haar geestelijk voedsel. Ik denk dat daarin een belangrijke oproep vervat zit aan de kerk. Ze heeft het ook over het belang van het doen. Geloven is iets wat je met handen en voeten doet. De ervaring van de waarheid van het evangelie wordt niet alleen door de liturgie begrepen, maar vooral door de omgang met anderen, in het bijzonder de meest kwetsbaren in onze samenleving.
Het lastigste punt dat de Vlaamse schrijfster met betrekking tot de kerk aanraakt is de schaamte. Door de tijdgeest zijn de meeste christenen zich in Vlaanderen beginnen schamen over hun geloof en is zelfs in kerkelijke kringen het woord ‘evangelisering’ taboe geworden. Hemmerechts ervaart hoe bevrijdend het is om toch publiekelijk te spreken over wat haar drijft. Dat kan blijkbaar zonder schaamte en ook zonder dat geloof te willen opleggen (wat ze terecht aan het verleden verwijt).
Ten slotte nog iets over de journalist, Michel Vandersmissen. Het is treffend dat die vooral rake vragen stelt. Ook bij hem leeft een gezonde nieuwsgierigheid naar wat Hemmerechts doormaakt. Hij stelt vragen die voortdurend naar de kern gaan. Natuurlijk moet hij de obligate ‘lastige vragen’ stellen over de donkere bladzijden van de kerkgeschiedenis, maar daar blijft hij niet bij. Hij wil echt begrijpen wat Hemmerechts nu drijft en waarom. Dat maakt het artikel voor mij bijzonder inspirerend.
Bron: Knack