Herman Wouters: ‘Een onmogelijk, onbetaalbaar, onvervangbaar systeem’

Onze gehandicaptenzorg is een van de beste ter wereld, schrijft Herman Wouters. Als je er toegang toe krijgt, tenminste.

Ik zetel – als gepensioneerd orthopedagoog – al enkele jaren in een commissie die de prioriteit aanduidt bij een dossier van iemand met een handicap en waardoor er dus ook beslist wordt wanneer iemand zijn assistentie­budget krijgt.

Toen ik de getuigenissen ‘Wachtlijsten in zorg’ las (DS Weekblad ­11 juni) en de opiniebijdrage van Sien Lagae (DS 14 juni), bekroop me hetzelfde zware en verdrietige gevoel dat ik heb als ik voor de commissie de dossiers lees: wat mensen toch soms allemaal moeten meemaken. Ik heb ­gewoonlijk twee tot drie dagen nodig om de commissie voor te bereiden. Mijn vrouw weet dat dit dagen zijn dat mijn gemoed bezwaard is door mijn medeleven met de mensen in de verschillende dossiers. Toen ik me kandidaat stelde voor dit werk, had ik al vernomen dat het geen eenvoudige opdracht was om de vaak schrijnende situaties te beoordelen, maar men had me ook verteld dat het na een tijd wel went. Ik merk dat het helemaal niet went. Gelukkig maar.

Ik heb in mijn leven beroepsmatig de wereld rondgereisd. De gehandicaptenzorg in Vlaanderen behoort met die in Nederland en Denemarken tot de best van de wereld. Maar je moet eerst in het systeem geraken. Er zijn inderdaad 16.000 wachtenden op een volledig budget, maar er zijn ook zo’n 100.000 mensen die de een of andere vorm van ondersteuning krijgen.

Structureel tekort

Ik heb een schoondochter uit Colombia. Toen ze nog niet zo lang geleden voor het eerst in België was en ik vertelde over mijn vroeger werk in de gehandicaptensector en momenteel in die commissie, viel haar mond open van verbazing: ‘Krijg je hier echt geld als je een handicap hebt of ouder bent van een gehandicapt kind?’ Ze herhaalde haar vraag, want ze kon het niet geloven.

Ik ben met Artsen zonder Vakantie verschillende keren naar Burundi getrokken om enkele weken te gaan werken in een centrum waar een honderdtal verstandelijk gehandicapte kinderen naar school gaan of op internaat zitten. Begin jaren 2000 ondersteunde de Burundese minister verantwoordelijk voor gehandicaptenzorg dit centrum met 600 euro … Om de drie jaar.

Iedere keer opnieuw vraag ik me af of het wel een goede keuze was me om te engageren voor de prioriteitencommissie. Maar ze werkt goed

In Vlaanderen hebben alle begeleiders in de zorg een specifieke opleiding gehad, vaak op hogeschool­niveau. We hebben in onze zorg dus goed geschoold personeel. In de Verenigde Staten is dat niet zo: een begeleider die met verstandelijke gehandicapte personen werkt, is vaak ongeschoold en verdient minder dan iemand die hamburgers bakt.

Bij de recentste regeringsvorming berekende het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap inderdaad dat er een structureel tekort van 1,6 miljard euro is om het ­probleem van de wachtlijsten op te lossen. Structureel wil dus zeggen: jaarlijks en niet eenmalig. Ik vrees dat het een onmogelijke situatie blijft en dat het beleid, door het Persoonlijk Assistentiebudget op die manier te introduceren, een systeem heeft ­bedacht dat gewoon onbetaalbaar is voor een regio met een ernstig begrotingstekort. In Nederland, dat een begrotingsoverschot heeft, zou dat beter lukken.

Enkele uren recupereren

Ik besef dus dat ik, door me te enga­geren voor de prioriteiten­commissie, meewerk aan een onmogelijk ­systeem. En iedere keer opnieuw vraag ik me af of dat wel een goede keuze was. Maar de commissie werkt goed. Ze ­bestaat uit een beoordelaar van het Vlaams Agentschap, vaak ook met een achtergrond in de praktijk van de ­gehandicaptensector en mensen uit het veld, die met hun kennis naar eer en geweten de impact van een beperking proberen in te schatten. Ieder lid heeft vooraf het dossier grondig gelezen en individueel beoordeeld aan de hand van opgemaakte criteria. In het gesprek worden de beoordelingen vergeleken en wordt geprobeerd om tot een consensus te komen. Dat lukt bijna altijd. Er wordt ook extra geluisterd naar de mensen met praktijk­ervaring in de te beoordelen domeinen. Uitzonderlijk moet er gestemd worden.

Na een commissievergadering ben ik vaak uitgeteld en moet ik enkele uren recupereren. Maar ik weet ook dat we met veel empathie voor de persoon in kwestie een oordeel hebben proberen te vellen over zijn situatie, vergeleken en afgewogen tegenover de vele andere dossiers en moeilijke situaties die we al eerder te lezen ­kregen.

Bron: De Standaard

Laat een reactie achter