Jan Goossens (en Réginald Moreels): ‘Sire, vergeet Oost-Congo niet’

De laatste 25 jaar heeft het geweld­dadige conflict in Oost-Congo naar schatting 6 miljoen doden geëist. Toch ligt de internationale gemeenschap er niet wakker van. Dat de toestand er in al die jaren niet op is vooruitgegaan, stellen we zelf geregeld vast. Al decennia reizen we voor ons werk naar de regio. Jan Goossens trekt met Mamas for Africa vooral naar Bukavu-Uvira, Réginald Moreels is als chirurg vaak aan de slag in de provincie Noord-Kivu en is net terug van een zending in de stad Beni. Ooit was Noord-Kivu een van de vier meest welvarende regio’s in Congo, nu wordt de bevolking er geterroriseerd. Zo circuleren op sociale media filmpjes van onthoofdingen en andere gruwelijkheden.

Het conflict vindt zijn oorsprong in de Rwandese genocide in 1994. Veel Hutu’s zijn toen naar Oost-Congo gevlucht, wat spanningen veroorzaakte. Tussen 1996 en 2003 braken twee burgeroorlogen uit, die het land verder destabiliseerden. Daarna was het enkele jaren relatief rustiger, tot Congolese Tutsi-militairen in 2012 in opstand kwamen en de militaire rebellengroep M23 vormden. Ze streden tegen voormalige Hutu-rebellen en zaaiden terreur in heel Noord-Kivu. Ook nadat het Congolese leger de rebellenbeweging had verslagen, bleef de regio in de greep van moordende bendes met kindsoldaten, de Oegandese rebellenbeweging ADF en diverse Mai-Mai-groepen (Congolezen die vechten voor grondgebied).

Het is weerzinwekkend dat een rijk land als Congo met zoveel armoede en onveiligheid kampt. De grootste paradox is dat de armoede bovengronds omgekeerd evenredig is met de rijkdom ondergronds. Rebellengroepen strijden tegen elkaar en het leger om de controle over natuurlijke rijkdommen. Zo bulkt de bodem van de grondstof coltan, die onontbeerlijk is voor de IT-industrie, luchtvaart en wapentechnologie. Het conflict sleept aan omdat niemand in Congo, Rwanda en Oeganda er baat bij heeft dat het stopt en omdat Amerikaanse, Europese, Chinese en Russische private en publieke bedrijven er munt uit slaan. Overheden, bedrijven en hun tussenpersonen verrijken zich ook met de illegale handel in goud, hout en cacao, zoals de nieuwe documentaire van Thierry Michel, L’empire du silence, aankaart.

Corruptie aanpakken

Het staatsbezoek van koning Filip en de delegatie van ministers is een kans om opnieuw aandacht te vragen voor dit vergeten conflict. We hebben enkele voorstellen.

Het is positief dat de koning zal reflecteren over het koloniale verleden van het land, maar hij moet ook over Oost-Congo een ernstig gesprek voeren met president Félix Tshisekedi en zijn regering. De Congolese president heeft ruim een jaar geleden de staat van beleg uitgeroepen in Noord-Kivu en Ituri. Dat volstaat niet om het geweld een halt toe te roepen. Hij moet ook de kanker aanpakken die zijn land verziekt: de corruptie. Eenvoudig zal dat niet zijn. Onkreukbare ambtenaren en civiele organisaties kunnen helpen voorkomen dat het land verder wordt leeggeroofd door streng te controleren en sancties op te leggen.

Er moeten dringend discrete en intense diplomatieke contacten gelegd worden, onrechtstreeks of rechtstreeks, tussen de rebellen, de regering en de internationale gezanten. Wie weet kan het bezoek van de paus aan Goma in juli een aanzet zijn voor de Vaticaanse diplomatie om intensief in dit conflict te investeren.

Het conflict sleept aan omdat niemand in Congo, Rwanda en Oeganda er baat bij heeft dat het stopt en omdat de inter­nationale gemeenschap er niet van wakker ligt

België kan dan als Europees centrumland en stichtend lid van de Europese Unie een pioniersrol spelen en ervoor ijveren een internationale delegatie te zenden van parlements­leden om een rapport op te maken over de vele oorzaken van dit aanslepende conflict. De delegatie moet ook de duistere handel in mineralen en wapens aankaarten, de hoge jongerenwerkloosheid, de dubieuze rol van buurlanden Rwanda en Oeganda en de corruptie van lokale en internationale lobby’s.

Deze EU-missie zou een aantal voorstellen kunnen formuleren als basis voor onderhandelingen tussen de EU, Congo en de buurlanden, gesteund­ door een resolutie van de Veiligheidsraad.

Vrede afdwingen

Monusco, de duurste VN-vredesmissie ooit (1,5 miljard dollar per jaar), rapporteert moorden alleen maar, en heeft die in al die jaren nog nooit voorkomen. Kan er niet beter een kortdurende militaire operatie opgezet worden in de regio? In 2003 werd de Eufor Artemis-operatie gelanceerd om de etnische oorlog in Ituri een halt toe te roepen. Na drie maanden had deze troepenmacht onder leiding van Frankrijk en met steun van België, het VK, Zweden en Zuid-Afrika, de situatie in Bunia en Ituri gestabiliseerd.

EU-buitenlandvertegenwoordiger Josep Borell meldde ons een tijd geleden helaas dat de EU focust op de strijd tegen het terrorisme in de Sahel en op het behoud van de biodiversiteit in het Virun­ga Nationaal Park, dat grenst aan de conflictregio’s in Oost-Congo. Maar de Franse en de EU-troepen zijn zich nu deels uit de Sahel aan het terugtrekken om zich in Niger weer te ontplooien. Is dat geen unieke opportuniteit om de focus te verleggen en het conflict in Noord- en Zuid-Kivu aan te pakken? Weliswaar moet dat gefaseerd verlopen, mag de operatie niet te lang duren, moet die militair en diplomatiek goed voorbereid worden en moeten de Congolezen dat ten volle ondersteunen.

Onze voorstellen zijn wel degelijk realistisch. Er is voldoende politieke wil, diplomatieke ervaring en militaire slagkracht in Europa om ze uit te voeren. En België kan internationaal alleen maar iets betekenen als het zich inzet voor het welzijn van de Congolezen. Door vrede af te dwingen, kan het op korte en middellange termijn het sociale weefsel en de eco­nomische welvaart verbeteren van miljoenen mensen die in Oost-Congo leven.

Bron: De Standaard

Laat een reactie achter