Jan Kint: ‘Financiering erediensten vraagt nuance en meer diversiteit’

Het zijn vreemde tijden voor wie zich in min of meerdere mate met de kerk verbonden voelt. Laat me beginnen met mijn afschuw bij het bekijken van Godvergeten en medeleven met de pijn van de slachtoffers en hun naasten uit te drukken. Het is onbevattelijk wat de slachtoffers hebben meegemaakt, als kind en verder in hun gevecht om erkenning met de kerkstructuren. Ik heb daar geen woorden voor en kan verder niet praten over deze zwarte maatschappelijke en kerkelijke bladzijden omdat ik de dossiers en de realiteit erachter onvoldoende ken.

Het zijn dus interessante tijden om kritische artikelen over de kerk te schrijven. Maar een en ander verdient correcte en genuanceerde informatie. Het artikel in deze krant over de financiering van de erediensten en de Rooms-katholieke kerk verdient nuance.

Ja, de steden en gemeenten betalen flinke bedragen aan de instandhouding en het onderhoud van de kerkgebouwen. Maar in Vlaanderen is ruim 70 procent van deze gebouwen eigendom van de gemeentelijke overheid. Dat geld is niet exclusief voor ‘de kerk’. In de toenemende neven- en herbestemmingen van kerkgebouwen is er een ‘return’ ofwel omdat gemeenten en derden (verenigingen …) de gebouwen zelf gebruiken, ofwel omdat gebouwen vermarkt worden. Daarnaast is het belangrijk te weten dat een derde van de kerken ook beschermde gebouwen zijn, wat iets zegt over hun bouwkundige, historische betekenis.

In een stad als Antwerpen gaat het investeringsbudget voor restauratiewerken aan kerken hoofdzakelijk naar de historisch monumentale kerken. Die kosten zijn voor rekening van het stedelijke budget ‘erediensten’. Maar die kosten zouden evengoed ook bij erfgoed, toerisme of cultuur kunnen staan. Zeker voor deze kerkgebouwen overstijgt de historisch erfgoedwaarde louter de kerkelijke invulling of betekenis.

Ja, de lonen van de bedienaars van de eredienst voor de Rooms-katholieke kerk (net als voor de andere erediensten) worden federaal uitgekeerd. De beschikbare functies worden vastgelegd op basis van inwoners per parochie maar met beperkingen, want niet alle theoretisch beschikbare functies mogen worden ingevuld. Bovendien is door de terugloop van priesters, diakens en parochieassistenten eigenlijk al jaren een grote bedrijfsherstructurering/bezuiniging bezig. In andere sectoren zou dit tot veel meer maatschappelijk debat leiden.

Vanzelfsprekend neemt de katholieke kerk nog een groot deel van de koek voor haar rekening. Maar overheden die daaraan proberen te werken, werken vooral elkaar tegen. De Vlaamse regering, onder impuls van minister Bart Somers (Open VLD), lanceerde een erkenningsdecreet voor nieuwe geloofsgemeenschappen. Een basis voor eventuele financiering, hoofdzakelijk gericht op islamitische en christelijk-orthodoxe gemeenschappen, die al lang vragende partij zijn. Maar de provincie Antwerpen heeft bezwaar aangetekend tegen dit decreet omdat de rekening voor die nieuwe geloofsgemeenschappen (islam en orthodoxie) hoofdzakelijk bij de provincie zal terechtkomen. Het argument is financieel, maar onderliggend is er bij een aantal politici ook een sterke ideologische huiver om de islam te financieren.

De versnellende interne herstructureringen van parochies (samenvoegingen), de neven- en herbestemming van kerken en de versnelde verkoop van (stads)pastorijen maken dat het budget heel sterk aan het veranderen is. De nieuwe realiteit met religieuze diversiteit daagt uit om vanuit kerk en overheden daar meer werk van te maken.

Bron: De Standaard

Laat een reactie achter