Steven Van Hecke: ‘Hoe een ‘zootje ongeregeld’ politiek toch kan wegen’

Bijna niemand voelt zich helemaal thuis in een Europese fractie, of er ‘zatte nonkels’ zitten of niet. Toch functioneren de meeste fracties behoorlijk goed. Steven Van Hecke weet wat de sleutel tot succes is.

De beslissing van de N-VA om de komende vijf jaar in het Europees Parlement de ECR-fractie te delen met het anti-Catalaanse Vox, doet naar adem happen, zowel bij de partij die haar keuze probeert te verdedigen als bij kritische tegenstanders van deze demarche. De creatieve beeldspraak lijkt alvast de winnaar te worden. Volgens kersvers Europarlementslid Geert Bourgeois ‘heb je in elke fractie wel een zatte nonkel’, terwijl Europese fractievorming volgens N-VA-ondervoorzitter Lorin Parys­ neerkomt op ‘kies uw miserie’ (DS 20 juni).

Politicoloog Bart Maddens bestempelt op zijn beurt de Europese fracties als niet meer dan ‘een zootje ongeregeld’ (DS 20 juni). Het is duidelijk dat in de woordenstrijd om het eigen gelijk de fracties in het Europees Parlement het gelag betalen. Dat is grotendeels onterecht, toch voor wie de intellectuele moed heeft om de complexe Europese politieke realiteit onder ogen te zien.

Stokebrand Orban

Eerst de zatte nonkels. Uiteraard zijn er problemen in verschillende politieke families, zoals de EVP al geruime tijd worstelt met de Hongaarse premier Viktor Orban­, de liberalen een probleem hebben in Tsjechië­ en de socialisten in Roemenië. Maar dat heeft bitter weinig met fractievorming te maken. Neem de Fidesz-parlementsleden in de EVP-fractie: ze halen zowat de laagste score op het vlak van dissident stemgedrag. Hun afgevaardigden stemden in de politieke raad van de EVP zelfs voor de eigen tijdelijke uitsluiting.

Europese politiek bedrijven is zoals op reis gaan: wie het graag zoals thuis heeft, blijft beter thuis

Het probleem is niet een gebrek aan cohesie, maar stokebrand Orban. Hij is het die zijn partij een koers doet varen die onverenigbaar is met de EVP. Dat is een crisis in een lange, duurzame relatie en is geenszins vergelijkbaar met de keuze om al of niet tot een fractie toe te treden, zeker niet als de partij, zoals de N-VA, tot nader order tot een andere politieke familie – de Europese Vrije Alliantie – behoort. Bij de EVP is zo’n spagaat niet eens toegestaan.

Dat de politici zich in zo’n fractie uiteindelijk nooit honderd procent thuis voelen, is veeleer de regel dan de uitzondering. Per slot van rekening bestaat de EU uit 28 lidstaten en zijn er meer dan tweehonderd partijen vertegenwoordigd in het Europees Parlement. Diversiteit is geen verrassing. En dus zijn Europese politieke families en hun fracties in het Europees Parlement niet volledig vergelijkbaar met wat wij gewend zijn op Vlaams of federaal vlak. Het tegendeel zou veeleer verbazen. Europese politiek bedrijven is een beetje zoals op reis gaan: wie het graag zoals thuis heeft, blijft beter thuis.

Commissie vs. plenum

Dat zo’n divers parlement in staat is om tot beslissingen te komen, is wel een verrassing. Met dank aan de fracties die heel wat van die verscheidenheid absorberen en kanaliseren. De sleutel tot succes van dit ‘zootje ongeregeld’ is cohesie. Want parlementsleden van dezelfde fractie hebben er zelf alle voordeel bij om elkaar te vertrouwen om zich een mening te vormen over allerlei politieke dossiers. Wie steun geeft, zal die ook krijgen van de fractiegenoten. Dat werkt behoorlijk, zelfs bij de ECR-fractie. In de voorbije regeerperiode liet die een cohesie van zo’n 75 procent optekenen, een score die niet veel lager was dan de vermaledijde traditionele politieke families.

Hoe zou het ook? Het Europees Parlement telt twintig commissies. Vlaamse partijdelegaties hebben maar in twee tot vier commissies eigen vertegenwoordigers. Voor alle andere commissies zijn ze dus aangewezen op de fractiegenoten. De nieuwe N-VA-Europarlementsleden zullen zich ongetwijfeld kundig van hun taak kwijten en bijgestaan worden door excellente medewerkers, maar als puntje bij paaltje komt, zullen ze hun ECR-fractie­genoten dankbaar zijn wanneer ze in het plenum moeten stemmen over dossiers die ze niet hebben kunnen opvolgen. Op die manier blijft de afgedwongen vrijheid grotendeels dode letter.

In voor de partij cruciale dossiers kunnen de N-VA-Europarlementsleden altijd afwijkend stemmen, maar dat wordt ook in de andere fracties toegestaan. Alleen is het voordeel kortstondig. Wie op langere termijn de neuzen het meest in dezelfde richting krijgt, partij en fractie op elkaar afstemt, discussies intern weet te houden en kan terugvallen op een goed geolied partijapparaat, wint aan politieke macht. Precies zoals de N-VA daar in Vlaanderen en België met succes in is geslaagd.

Bron: De Standaard

Laat een reactie achter