Dries Deweer: ‘Terreur mag oppositie niet doen zwijgen’

In Frankrijk werd de afkondiging van de noodtoestand unaniem goedgekeurd door de Senaat. Dat past in het plaatje van de oorlogsretoriek van president Hollande. Het doet immers een beetje denken aan de regeringen van nationale eenheid in oorlogstijd, regeringen waarin men zich over alle partijgrenzen heen schaart achter de verdediging van het vaderland. Ook in ons land kondigde de regering allerlei maatregelen aan. Het is afwachten of het applaus ook hier op alle banken zal weerklinken. Liever niet, als je het mij vraagt.

Unanieme democratie?

Een democratie leeft van kritisch debat. Het mag de schijn al eens tegen hebben, woord en wederwoord zijn geen spelletje in de politiek. De confrontatie tussen meerderheid en oppositie is niet alleen theater, maar vooral bittere ernst. Althans, zo hoort het te zijn. De woordenstrijd is een cruciale verdediging tegen kortzichtigheid en machtsmisbruik, ook al biedt het geen waterdichte garantie.

In tijden van crisis bestaat de neiging om eenheid voorop te stellen en de tegenspraak achterwege te laten. Dat maatregelen unaniem gesteund worden, is nochtans een vreemd fenomeen. Ofwel zijn de maatregelen werkelijk zo vanzelfsprekend, maar dan moeten we ons de vraag stellen waarom er weer een aanslag nodig was vooraleer die werden ingevoerd. Ofwel zijn er volksvertegenwoordigers die om een of andere reden hun kritische houding laten varen.

Dat kunnen goede redenen zijn. Als de samenleving in de ban van de angst is, houdt het steek om een boodschap van vertrouwen uit te sturen. Dat gebeurt dan zeer letterlijk, in de zin dat alle partijen hun vertrouwen uitspreken in de aanpak van de regering. Die eendracht dient vooral om de burgers gerust te stellen. Eendracht maakt macht, weet u wel.

Naast goede redenen zijn er echter ook politieke redenen. Niemand wil blootstaan aan de perceptie politieke spelletjes te spelen in crisistijd. De ironie wil helaas dat degene die noodzakelijke kritiek achterwege laat uit schrik van politieke spelletjes te worden beschuldigd, zich juist schuldig maakt aan politieke spelletjes.

Aanslag op de vrijheid

Volksvertegenwoordigers worden in crisistijd niet ontslagen van hun plicht om kritisch na te denken. Integendeel. Nu worden er immers maatregelen genomen met een verregaande impact op burgerlijke rechten en vrijheden. Denk maar aan de verlenging van de administratieve aanhouding of de uitbreiding van de mogelijkheden tot huiszoeking en spionage, maar ook aan het stilleggen van het openbare leven in Brussel. Ik heb hier niet de ambitie om het proces te maken van die maatregelen, maar één ding staat vast, vanzelfsprekend is dat allemaal niet.

We zien dus een bizarre paradox aan het werk. Wanneer de overheid sleutelt aan fundamentele rechten en vrijheden, dan zou de kritische ingesteldheid nog meer op scherp moeten staan. In de praktijk gebeurt vaak juist het tegenovergestelde. Dat is ronduit gevaarlijk. Daarom kunnen we als burgers maar beter hopen en appreciëren dat de parlementsleden – en de oppositie in het bijzonder – hun werk blijven doen.

Dit is een tijd waarin we ons juist extra bewust moeten zijn van het belang van onze vrije samenleving. Het valt dan ook te betreuren dat er een misleidende beeldspraak de ronde doet. Het is bon ton te zeggen dat de terroristen een aanslag plegen op onze vrijheid. In feite klopt dat helemaal niet. Terroristen plegen een aanslag op personen, niet op zoiets abstracts als de vrijheid. Een aanslag op de vrijheid gebeurt niet met bommen en kogels. Een aanslag op de vrijheid gebeurt met wetten en regels, wetten en regels die we onszelf opleggen in een democratie. Ook daarvoor moeten we waakzaam zijn.

Bron: Deredactie.be – 23 november 2015

 

Laat een reactie achter