Steven Van Hecke: ‘Weegt de Commissie niet met twee maten en gewichten als het om grote, West-Europese landen gaat?’

Binnen de Europese Unie moet Spaans premier Mariano Rajoy niet te veel weerstand verwachten, schrijft professor Europese politiek Steven Van Hecke. ‘Verkiezingen lijken de enige echte exodus uit deze crisis. Het komt er dus op aan deze kans niet te verkwisten’.

Toenemend tandengeknars bij de voorstanders en Schadenfreude bij de critici. Dat is de voorlopige prijs die Europa wegens haar volgehouden stilzwijgen betaalt sinds de laatste episodes in het Catalaanse onafhankelijkheidsdrama. Het opsluiten van democratisch verkozen regeringsleiders en het uitvaardigen van een Europees aanhoudingsbevel doet bij velen immers meer dan alleen de wenkbrauwen fronsen, to say the least. In de hoek waar de klappen vallen, zit trouwens niet alleen de EU. Kop van jut is eveneens de Europese Volkspartij (EVP) die middels de vermaledijde Spaanse premier Mariano Rajoy ‘een ijzeren greep’ heeft op Europa, dixit de online nieuwssite Newsmonkey.

Grootste Europese actie

De EVP zal het graag lezen, want de invloed van deze Europese politieke familie is de laatste jaren danig afgekalfd. De tijd dat de christendemocraten en hun politieke bondgenoten dominant waren in de EU, ligt immers al enige tijd achter ons. Vandaag telt ze slechts 7 van de 28 staatshoofden en regeringsleiders. Evenveel trouwens als de socialistische en liberale families. In hoogstens één derde van de lidstaten is de EVP dus de belangrijkste politieke formatie. Dit Europees power house weegt dus minder zwaar dan voorheen, al zijn het natuurlijk wel haar politieke kapiteins die in de kijker lopen: Juncker voor de Commissie, Tusk voor de Europese Raad en Tajani voor het Parlement.

Deze zichtbaarheid heeft de EVP te danken aan haar relatieve sterkte in het Europees Parlement. Per slot van rekening levert ze daar de grootste fractie. Kritiek op die positie is dus zoveel als zeggen dat de kiezers zich vergist hebben. Waarvan dan akte. En tot spijt van wie het benijdt, ook bij de Europese verkiezingen van 2019 zullen wellicht veel kiezers zich ‘vergissen’. Bovendien is de kans dat ze de grootste familie blijft (en zo opnieuw bepalend wordt in de keuze van de Commissievoorzitter) uitermate groot. Met dank aan de Britten, want de EVP is de enige van de politieke families die geen pluimen zal laten bij de Brexit.

De EVP telt al ruim tien jaar geen Britse Europarlementsleden meer in haar rangen en kan er dus, in tegenstelling tot de andere fracties, ook geen verliezen. Tussen haakjes, wie verveeld zit met het ‘monopolie’ van de EVP op het voorzitterschap van de Commissie, de Europese Raad en het Europees Parlement, had na de Europese verkiezingen van 2014 maar beter moeten opletten. Met name de socialistische familie wordt daar niet altijd graag aan herinnerd, zoals ik nog begin dit jaar in De Tijd (‘Laat Europees President Tusk zitten en zijn werk doen!‘) schreef.

Een beetje N-VA, een beetje CD&V

De EVP is dus zo’n beetje de N-VA van de Europese Unie. Ze is de grootste politieke familie, maar heeft het niet alleen voor het zeggen. Ze moet ook rekening houden met de gevoeligheden van de andere politieke families met wie ze de lakens deelt in de Europese instellingen. Dat laatste lukt trouwens behoorlijk aangezien de echte politieke tegenstanders van deze pro-Europese formaties – de populisten, en de eurosceptici – elders zitten.

Rijden en omzien ter wille van de ‘coalitiepartners’ is echter veel meer een karwei voor de echte machtshebbers, diegene die een uitvoerend mandaat bekleden (Commissie en Europese Raad). Voor de fractie en de partij is het veel gemakkelijker, want politiek minder schadelijk, om de andere politieke families er van langs te geven. Dus net zoals bij de N-VA.

De EVP is ook zo’n beetje de CD&V van de Europese Unie: een huis met vele kamers. Er zijn klinkende namen à la Merkel, Orban en Berlusconi. Maar deze prima donna’s zijn het onderling ook dikwijls oneens. Denk maar aan de aanpak van de vluchtelingencrisis. Conflicten tracht men binnenskamers te houden, dat kan men geen enkele volkspartij (EVP, N-VA, CD&V) kwalijk nemen. En het is eveneens intern dat de rode lijnen worden getrokken.

Vraag het maar aan ‘de dictator’ zoals Juncker de premier van Hongarije twee jaar geleden aansprak. Orbans voorstel om de doodstraf opnieuw in te voeren, viel op een koude steen binnen de EVP. Het was intrekken of vertrekken. De afloop is bekend. Al biedt de eerlijkheid te vermelden dat niet elke poging om vanuit Europees niveau de nationale lidpartijen in het gareel te laten lopen even succesvol is, integendeel. Helaas voor diegenen die geloven in een grotere rol – de corrigerende factor voor de fratsen van Orban, Berlusconi en co. – voor Europese politieke partijen. Goed nieuws voor alle anderen die zweren bij de primauteit van, welja, de lidstaten.

De kracht van het netwerk

De kracht van zo’n Europese politieke partijen ligt ongetwijfeld in haar netwerk. Dat is zelfs voor journalisten en Europa-watchers letterlijk waar te nemen wanneer de politieke familieleden verzamelen voor een apart onderonsje voorafgaand aan de formele vergaderingen van de Europese Raad. Beslissingen worden er doorgaans niet genomen, maar interessant moet het alleszins zijn. Merkel en haar Europese partijgenoten vliegen immers niet voor hun plezier twee uur eerder af naar Brussel. Ook vicepremiers à la Kris Peeters schuiven aan, EVP-Commissarissen zoals Marianne Thyssen en oppositieleiders (niet overal is de EVP aan macht) tot en met premiers van kandidaat-lidstaten.

Het is een bont allegaartje dat elkaar bij elke vergadering beter leert kennen. Dergelijke contacten vallen daarom nauwelijks te onderschatten, en kunnen handig blijken als er ergens een crisis opduikt. Versta: Rajoy weet intussen wel wat hij aan zijn collega’s heeft, en vice versa, terwijl Puigdemont en co. afgesneden zijn van deze hoogste Europese cenakels. Vraag het maar aan Bart De Wever die door geen Belgisch premier te willen worden, zich de toegang heeft ontzegd tot het kransje van EU-regeringsleiders. Bovendien maakt hij geen deel uit van één van de traditionele politieke families.

Een duidelijk nadeel dat ook Alexis Tsipras in het heetst van de Griekse eurocrisis parten heeft gespeeld. Als je dan tegelijk weinig investeert in politieke bondgenoten, dan sta je binnen de Unie helemaal alleen. Tussentijds profiteert Rajoy volop van kortere lijnen, als eerste minister maar ook binnen de EVP. Een ruime delegatie in het Europees Parlement en een Spaanse secretaris-generaal van de partij maken het plaatje compleet.

Dat Rajoy zich ook weinig zorgen moet maken over de Europese socialisten en liberalen dankt hij aan zijn binnenlands politiek bondgenootschap met de PSOE en Ciudadanos. Kritiek op de aanpak van de Spaanse regering door Frans Timmermans, Nederlands sociaaldemocraat en vicevoorzitter van de Europese Commissie, verantwoordelijk voor o.a. the rule of law in de EU, of door Guy Verhofstadt, fractieleider van de liberalen in het Europees Parlement, hoeft men in Madrid dus niet te vrezen. Als de EVP zwijgt, dan bevindt ze zich in comfortabel gezelschap. Per slot van rekening hebben alle 27 staatshoofden en regeringsleiders hun steun aan Rajoy uitgesproken. Meer is simpelweg niet mogelijk. En vanuit het Europees Parlement is evenmin een dissident geluid opgestegen. Voorlopig althans.

Is de EU selectief doof?

Is daarmee de kous af voor Brussel? Geenszins als we het spandoek ‘Europe shame on you’ van afgelopen weekend in Camp Nou mogen geloven. Ook in Polen en Hongarije wordt men de nodige scepsis vastgesteld dat de Europese Commissie Oost-Indisch doof blijft voor de Catalaanse zaak, terwijl Warschau en Boedapest zich al geruime tijd geviseerd voelen. En wat te denken van diezelfde Timmermans die zo scherp het falen van de Maltese justitie aan de kaak stelde naar aanleiding van de moord op onderzoeksjournaliste Daphne Caruana Galizia?

De inconsequenties van de EU aan de kaak stellen is een populaire twittersport, maar elke vergelijking loopt altijd enigszins mank. Zelfs Polen en Hongarije kunnen niet volledig op één lijn geplaatst worden. Maar toch, zo denken velen. Weegt de Commissie niet met twee maten en gewichten als het om grote, West-Europese landen gaat?

Toegegeven, het geweld van de Spaanse politiek tijdens het referendum had sneller en krachtdadiger mogen veroordeeld worden. Dat Europa een bemiddelingsrol zou kunnen spelen, is al veel minder duidelijk. Ironisch trouwens dat net diegenen die vinden dat Brussel zich met te veel zaken van de lidstaten bemoeit, pleiten voor een grotere rol vanwege de Europese Commissie.

Niet-inmenging in binnenlandse aangelegenheden is een lastig, maar op termijn heilzaam principe. Want voor de Commissie is het een onmogelijke zaak om te bepalen wanneer en in welke aangelegenheden ze dient tussen te komen. Ik wil ze graag te eten geven, iedereen die pleit dat het Schumanplein zich inlaat met pakweg de bescherming van de minderheden in België.

Liever zie ik de Europese Commissie toezien op de kwaliteit van de rechtstaat in álle lidstaten. De slachtoffers van de Bende van Nijvel kunnen er alleen maar wel bij varen. Vandaag bestaat er al zo’n monitoring systeem, via bijvoorbeeld het Justice Scoreboard. Alleen zijn dergelijke initiatieven vandaag veel te vrijblijvend. Een Europees Semester voor justitie-aangelegenheden kan hierop een antwoord bieden. Maar dat vraagt een grotere, meer dwingende rol voor de Europese Commissie, met inbegrip van sancties voor de lidstaten. De vraag stellen of veel hoofdsteden, Madrid voorop, daarop zitten te wachten, is ze beantwoorden. Helaas. Pittig detail: binnen het huidige rapportagesysteem maakt Spanje niet meteen een goede beurt.

Wat kan Europa tussentijds wel doen? Voor de mantra van de dialoog lijkt het intussen te laat. Sinds de activering van artikel 155 van de Spaanse grondwet lijken we dat station definitief te zijn gepasseerd. Daarvoor zijn er intussen ook te veel harde woorden gevallen. En niemand lijdt graag gezichtsverlies. Dat bleek reeds uit het politiek theater dat Madrid en Barcelona in de weken na het referendum hebben opgevoerd. De zwarte piet naar elkaar doorschuiven werd er tot de ultieme kunst verheven.

Bieden verkiezingen de uitweg?

Democratie is niet alleen de eerbiediging van de grondwet en de vrijwaring van de rechtstaat. Dat heeft zelfs Rajoy begrepen. Anders had hij het niet nodig gevonden vervroegde verkiezingen uit te schrijven in Catalonië. En precies in die stembusslag ligt de enige echte uitweg uit de huidige impasse. Het biedt alleszins een unieke kans om een juridisch doodlopend conflict politiek te beslechten. Beter ware het geweest dat de beslissing om de kiezers vervroegd naar de stembus te roepen in overleg met Barcelona was genomen, zodat een boycot zoals bij het referendum kon vermeden worden.

Maar blijkbaar was dat niet mogelijk wegens het gekende welles-nietes-spelletje. En nog beter ware geweest als beide kampen, de voor- en tegenstanders van Catalaanse onafhankelijkheid, zich voor de aankondiging van de datum hadden uitgesproken dat ze zich ook bij de uitslag zullen neerleggen. Wat houdt hen immers tegen als beiden beweren de meerderheid van de Catalanen te vertegenwoordigen? Het zou een mooi signaal geweest zijn dat de politici met elk het grote gelijk aan hun kant niet alleen het vertrouwen hadden geschonken aan elkaar maar ook aan hun eigen kiezers.

Verkiezingen lijken dus de enige echte exodus uit deze crisis. Het komt er dus op aan deze kans niet te verkwisten. Dat betekent voor Madrid dat de regering moet afzien van alle juridische of politieke acties die een normale stembusgang in het gedrang kunnen brengen. En het betekent voor Barcelona dat de partijen die deze verkiezingen opgedrongen hebben gekregen hun volle medewerking moeten toezeggen.

21 december is echter nog veraf; in politieke termen is dat een eeuwigheid. En dus kan er nog veel verkeerd lopen. Maar we hoeven niet te wanhopen: hier dient zich een unieke kans aan voor de Unie. Want ook Europa houdt van verkiezingen, toch? Omdat de macht finaal bij de burgers ligt. En omdat verkiezingen altijd dienen als een louterend ritueel. Daarvoor hoef je geen onderontwikkeld land te zijn dat recht krabbelt na een verwoestende burgeroorlog. Ook bij ons biedt het politici de kans om met een schone lei te starten, zonder gezichtsverlies, maar met de steun van de bevolking. Aan Brussel dus om daarop toe te zien. Dat alle partijen tijdens het wachten op de kortste dag van het jaar het hoofd koelhouden. En zich, waar en wanneer het moet, daarvoor klaar en duidelijk uitspreken.

Bron: Knack.be 

Laat een reactie achter