Willy Maes: ‘Is brugpensioen brug te ver?’

In mijn vriendenkring rolt heel vaak de hervorming van het (brug)pensioensysteem over de tongen. Ikzelf werk in Nederland, waar iedereen pas rond 67 jaar op pensioen gaat, kijkt men met ‘verwondering’ naar ons Belgisch brugpensioensysteem (recent hernoemd tot SWT). Vanuit vele hoeken hoor je dan de opmerking dat de huidige generatie (brug)gepensioneerden alle mogelijke voordelen heeft gekregen en dat komende generatie het gelag zal moeten betalen. Dit creëert de angst dat wij langer moeten werken zonder zelf nog zeker te zijn van een redelijk pensioen. Dat buikgevoel wordt met cijfers gestaafd door onderzoekers van de universiteit Gent in hun publicatie ‘De perfecte storm’, waarin ze stellen dat het huidig systeem van brugpensioen een aanslag is op de begroting en op de volgende generatie. Zal dit in de toekomst de spanning tussen deze generaties doen toenemen omdat de noodzakelijke hervorming van ons pensioensysteem de problemen nog scherper zal stellen? Of zijn we in staat wat ruimte te scheppen in het zwart-wit debat en wat verder te gaan dan het clichématig denken?

Laat ons er nu eens vanuit gaan dat brugpensioen geen verworven recht is, maar een geschenk dat je krijgt van de gemeenschap. Een uiting van dankbaarheid kan ontwapenend werken. Ik ben ingenieur, in ons vaktijdschrift Ingenieursblad stootte ik even geleden op een klein artikel dat me erg trof. Een collega ingenieur wilde de gemeenschap persoonlijk bedanken voor het financieren van zijn kankerbehandeling. Hij had namelijk de ‘echte’ rekening onder ogen gekregen en wist wat de sociale zekerheid (en dus wij allemaal) daarin bijgedragen had. Als de sociale zekerheid en het pensioensysteem een gezicht krijgen, maakt dat je persoonlijke bijdrage concreet en ook de moeite. Zouden we zelf niet allemaal graag geholpen worden als we ons in die situatie bevinden? Een dankwoord zou veel spanning wegnemen, maar we komen er vaak niet toe omdat we ons sociaal vangnet al te vaak als vanzelfsprekend beschouwen.

Brugpensioen betekent trouwens niet dat je je niet op een andere manier nog kunt inzetten voor de maatschappij. Mensen die vervroegd op pensioen gaan, kunnen bijvoorbeeld met vrijwilligerswerk veel betekenen. Er zijn veel noden waar betaalde krachten niet alleen het hoofd aan kunnen bieden. Wie herinnert zich niet de directeur van een rust- en verzorgingstehuis die in een duidingsprogramma op televisie zei dat hij geen gepaste zorg kan geven aan zijn bewoners zonder een uitgebreid netwerk van vrijwilligers? Als werkende mensen ervaren dat hun ouders in het verzorgingstehuis goed ondersteund worden door vrijwilligers, zullen zij ook waardering kunnen opbrengen voor de inzet van deze medeburgers. Vrijwilligers kunnen een onbetaalbare bijdrage leveren aan het bruto nationaal geluk van een gemeenschap. Dat mogen we niet onderschatten.

Maar misschien zit daar net het probleem. Weten we nog wat gemeenschap betekent, wat gemeenschappelijk goed is? De kranten staan bol van het groeiende individualisme waardoor onze ‘emotionele band’ met het gemeenschappelijke goed steeds abstracter wordt. Dan is het ook logisch dat we minder gewetensnood hebben om van dat gemeenschappelijk goed te profiteren en geen dank u zeggen. Of om de dagen in het jaar vóór ‘tax liberation day’ te beschouwen als ‘verloren’ dagen, omdat de werknemer tot dan niet puur voor eigen rekening werkt.

Doe de test maar eens: veel mensen beschouwen brugpensioen als een recht. Maar als je hen vraagt om hun brugpensioen rechtstreeks te laten betalen door hun eigen kinderen, willen ze die last niet op de schouders van hun kinderen leggen. Nochtans, is dat niet exact wat we doen als maatschappij? Uiteindelijk zijn het onze kinderen die betalen. Maar we draaien onszelf liever een rad voor ogen en beschouwen de staat als een anonieme schatkist waar niemand rechtstreeks voor in de buidel moet tasten. Deze anonimiteit verhindert een open en eerlijk debat. We moeten de volgende generatie recht in de ogen te durven kijken en samen nadenken over de toekomst. Of zoals Mark Eyskens het verwoordt in zijn boek Bron en Horizon: in de ‘vermenning’ van de maatschappij wordt het hoog tijd om een gezicht te geven aan die ‘men’. Dit is de enige manier om tot een oplossing te komen die intergenerationeel positief gedragen wordt.

 

Bron: Het Belang van Limburg

 

Laat een reactie achter