Yves Vanden Auweele: ‘Waar zijn de indignado’s van de sport?’

De transfercarrousel van de voorbije dagen confronteerde ons opnieuw met de hoge transfersommen in het voetbal, met lonen die niet meer in verhouding staan tot de geleverde prestaties, met de benarde financiële toestand van de Europese clubs, met het feit dat de Spaanse banken de topclubs blijven in leven houden terwijl ze zelf door Europa moeten worden geholpen. Het is een aangename verrassing dat het niet alleen meer lezers of economen zijn die zich verontwaardigd of kritische uitlaten, maar ook hoofdredacteurs en columnisten durven de vinger op de wonde te leggen. Ze klagen aan hoe de buitensporige lonen en transfersommen in de sport maar doorgaan alsof er niets aan de hand is, alsof besparingen geen groeiend aantal mensen in de armoede duwen.

Ik had gehoopt dat die kritische artikels en columns tot meer reactie zouden hebben geleid. Ik had gehoopt dat er vanuit het publiek protest zou zijn gegroeid, dat de sportsector en vooral de voetbalsport tot bezinning zouden zijn gekomen, dat de banken voorzichtiger zouden zijn geworden met hun steun aan clubs en dat er vanuit de overheid voorstellen ter regulering zouden komen. Niet dus.

Aan gebrek aan transparantie kan het nochtans niet liggen. De spelers hebben zeker de hebzucht van de managers door, de supporters weten allang wat de intenties zijn van de door geld geobsedeerde spelers, net als trainers en managers beseffen dat hun voetballers enkel nog gemotiveerd worden door geld.

Occupy Ball Street

Hoe komt het dat dat besef nog niet tot massaal protest heeft geleid? Hoe komt het dat we geen indignado’s hebben in de sport en geen Occupy-beweging zien ontstaan? Hoe komt het dat de banken de clubs nog steunen, wetende dat ze dergelijke grote sommen niet of nauwelijks nog aankunnen? Wat houdt vooral de sportsector tegen om met een daadkrachtige en geloofwaardige reactie te komen? Waarop wacht de maatschappij, de politiek om in te grijpen?

Blijkbaar zijn voor de sportconsumenten, die vooral komen voor entertainment, de grenzen van het aanvaardbare nog niet bereikt. Blijkbaar verdoven de voordelen van de commercialisatie en het onmiddellijk eigengewin aan macht, populariteit en waardering de sportieve reflexen bij spelers, trainers, managers, sponsors, politici en sportmedia. Blijkbaar houden die voordelen ernstige saneringen tegen.

De Europe voetbalbond Uefa heeft het probleem wel degelijk onderkend en een Club Financial Control Body in het leven geroepen, onder leiding van Jean-Luc Dehaene. Die moet toezien op een financiële fairplay. Maar in hoeverre zullen Dehaene en co effectief maatregelen kunnen doorvoeren, zonder achterpoortjes en vertragingsmanoeuvres? Net zoals bij de banken is het geldbeest immers moeilijk in de kooi te krijgen. Wie baat heeft bij de huidige toestand in de sport zal zeker proberen de maatregelen af te zwakken.

Nu, het zou onjuist alleen naar de honger naar ‘brood en spelen’ van het grote publiek te wijzen. De vis is ook rot aan de kop.

Maar hoelang zal men nog weg komen met niets horen, niets zien, niets zeggen?

 

Bron: De Standaard

Laat een reactie achter