Kolet Janssen: ‘Pas op of ik verkoop je!’

Als je zeven bent, ben je zeker geen baby meer. Het is dus te hopen dat ‘baby D.’ niet opmerkt dat de nieuwsuitzendingen de laatste tijd voor een deel over haar gaan. Dat ze geadopteerd is, zal ze wellicht wel weten. Dat is ook niet zo uitzonderlijk: op elke school zitten er adoptiekinderen, en de meesten vallen door hun huidskleur meer op dan zij. Maar weinig kinderen hebben zo’n complexe ouderlijke situatie: wensouders, een draagmoeder (en haar partner met zakeninstinct) en koopouders. En die laatsten werden uiteindelijk de adoptieouders en dus de feitelijke ouders. Baby D. was blijkbaar een heel ‘gewenste’ baby!

Kind als koopwaar

Toch zit er een bijzonder wrange smaak aan de situatie van D. Haar eerste moeder, de draagmoeder, wilde nooit de moederrol spelen. Moeder worden was voor haar een manier om geld te verdienen. Tenslotte kon ze er ook nog een kinderloos echtpaar gelukkig mee maken. De wensouders keken uit naar de vervulling van hun droom. Ze waren bereid daarvoor behoorlijk te betalen. Niet genoeg blijkbaar, want hun ongeboren kind werd koopwaar. Een ander kinderloos echtpaar bood meer geld en kon de baby op de kop tikken. De eerste ouders waren wanhopig: ze waren hun sperma en hun baby kwijt! Zo belandde baby D. bij haar huidige ouders.

Radeloos

Twee echtparen met kinderwens staan tegenover elkaar. Beiden werden ze bedrogen door de draagmoeder en haar partner. De wensouders en de koopouders hadden nooit zo ver mogen gaan om hun verlangen te stillen. Als je radeloos bent, doe je soms dingen die objectief gezien absurd zijn. Soms moet je een droom ook kunnen loslaten en verder leven. Wetteksten om zoiets te regelen zijn er niet: misschien blijft het nog steeds bijna onvoorstelbaar dat mensen zoiets doen.

Je wilt ook niet nadenken over wat er verder nog zou kunnen gebeuren. Als je handel kunt drijven in ongeboren kinderen, waarom dan niet in baby’s of peuters? Er zijn waarschijnlijk genoeg mensen te vinden die op zo’n aanbod zouden ingaan, als het niet strafbaar zou zijn. Stel je voor, ouders die tegen een vervelend kind zeggen: ‘Pas op of ik verkoop je!’ En dat zou dan nog kunnen ook! Je mag er niet aan denken.

Recht op ouders

Laten we één ding niet vergeten: kinderen zijn er voor zichzelf. Ze hebben recht op ouders, liefst zo goed mogelijke. Biologische of stief of adoptief of pleeg of wat dan ook. Als ze maar van het kind houden en het een veilige plek bezorgen. Ouders hebben geen recht op kinderen. Natuurlijk mogen ouders best van hun kinderen genieten. Anders houden ze het werk en de zorg niet vol. Maar uiteindelijk zijn kinderen er niet voor hun ouders, op geen enkel moment van hun leven. Ouders geven alleen het leven door, letterlijk of figuurlijk. Niet meer of niet minder. En als de kinderwens niet wordt ingevuld, blijven er andere manieren over om liefde te geven. Ook al zal het nooit hetzelfde zijn. Omgaan met onvervulde verlangens hoort ook bij het leven: als je verliefd wordt op iemand die je liefde niet beantwoordt, als je de job van je leven niet krijgt, als je opeens ernstig ziek wordt…

De zes mensen die terecht staan in het proces rond baby D. hebben haar allemaal op een of andere manier onrecht aangedaan. Dat valt nooit meer helemaal goed te maken. Hopelijk vertelt iemand ooit met veel liefde aan het kind hoe de vork in de steel zit. Hopelijk kan ze ermee leven dat er zoveel tumult was rond haar geboorte. Hopelijk kan ze elk van haar vijf ‘gedeeltelijke ouders’ in haar hart een plaats geven. Het zal een levenslange opgave zijn. Ik wens de zevenjarige D. het allerbeste toe.

 

Bron: De Redactie

Laat een reactie achter