Wivina Demeester: ‘Laat duizend kunsten bloeien’

Noem het geïntegreerde kunst, kunst in gebouwen, kunst in opdracht, voor mij om het even (‘Moet er nog kunst zijn?’, DS 12 maart). Wat hier belangrijk is, is dat kunstenaars, opdrachtgevers en gebruikers met elkaar geconfronteerd worden en dialogeren. Ja, ze hebben elk een eigen uitgangspunt. Een goede opdrachtgever gaat soms uit van een kunst die ‘nuttig’ is voor haar voorziening of haar bewoners en gebruikers, terwijl een kunstenaar wil creëren en de kans krijgen om te laten zien wat hij in zijn mars heeft. De gebruiker wil genieten en beleven. Dit zijn drie verschillende doelstellingen die, in confrontatie met elkaar, boeiende projecten kunnen opleveren. Zo zijn er veel gecreëerd de voorbije 16 jaar: minder goede, goede en uitstekende.

In 1999 schreef ik in de catalogus De ferraris & conscience, STILLS: ‘In 1986 werd beslist dat in elk gebouw dat de Vlaamse overheid subsidieert 1 procent van de bouwkosten zou besteed worden aan geïntegreerde kunst. De beslissing bleef dode letter. Ik heb deze beslissing nieuw leven willen inblazen. Omdat geïntegreerde kunst op haar beurt zal inspireren tot nieuw leven. Geïntegreerde kunst dialogeert met mensen, dialogeert met de omgeving waarin ze ervaren wordt.’ Vandaag voeg ik eraan toe: laat gebruikers, bewoners en passanten een korte wijle of wat langer genieten van schoonheid en dialogeren met kunst.

Vervelende kunst

Het is een fundamentele vergissing van het Vlaams Parlement om een decreet holderdebolder te willen indienen, laat staan bespreken, omdat ‘opdrachtgevers af willen van die vervelende kunst’. Door wie is dit decreet voorbereid? Waarom wordt het als voorstel ingediend? Om te ontsnappen aan de normale democratische procedures? Komaan zeg, waarom organiseren we hierover geen echte dialoog met kunstenaars, gebruikers en opdrachtgevers over de ervaringen van de voorbije 16 jaar? Is men bang voor de confrontatie? Parlementsleden, ga op het terrein en ervaar de ‘Kapel van het niets’, een werk van Thierry De Cordier in het psychiatrisch centrum van Duffel. Of bezoek de ‘Open kamer’ van Richard Venlet in Huize Monnikenheide in Zoersel voor personen met een beperking. Het is een rustplek waar theater wordt gespeeld, het is een gebruiks- en ervaringsplek.

Er zijn ook ‘tijdelijke en participatieve werken’, die samen met de bewoners, en onder begeleiding van de kunstenaar, tot stand komen zoals ‘De monniken’ van Marc De Roover. Intussen is zelfs een knowhow ontstaan en een visie gegroeid over excellente praktijken. Willen we dit nu allemaal aan de kant zetten? Kunst in gebouwen mag niet alleen de groten der aarde laten creëren, die vinden sowieso hun plek. Laat vooral creativiteit groeien bij de jonge kunstenaars, en misschien moet de overheid ook een beetje haar rigiditeit laten vallen. De kunstcel van het Team Vlaams Bouwmeester kan best haar sturende rol en haar ambitieniveau herzien.

Het decreet zou nu behandeld worden in de commissie bestuurszaken. Koppel er dan ten minste een hoorzitting aan waarbij opdrachtgevers, kunstenaars en gebruikers betrokken worden. Laat een samenleving dialogeren en participeren. Laat duizend kunsten bloeien.

 

Bron: De Standaard – 13 maart 2014

Laat een reactie achter