Paul Quirynen: ”Verkrachting’ is meer dan wettekst alleen’

Beste Sven Mary,

Als advocaten elkaar een brief schrijven is het de gewoonte als hoofding te gebruiken “Waarde Confrater” en dit als een vorm van verbondenheid en respect voor éénieder die ons moeilijk beroep uitoefent. In wezen zijn wij collega’s doch wij spreken elkaar aan als confraters, medebroeders en -zusters.

De betekenis van deze aanspreektitel is dat wij elkaar niet beschouwen als volledig onverschillig tegenover elkaar maar dat wij elkaar benaderen met een geest van “broederlijkheid” tijdens de soms hevige jurdische gevechten die wij voeren met elkaar en ten overstaan van de rechtbanken.

Ik las Uw bijdragen in de media waarbij U opnieuw opkomt voor de meest liberale opvatting van individuele vrijheid van meningsuiting waarbij U het zelf volledig aanvaardbaar vindt dat een decaan van een faculteit psychologie in de gewone en sociale media stellingen verkondigt die vandaag de dag volledig achterhaald zijn, die naar mijn oordeel (ik heb ook een vrije mening …) seksistisch en minstens brutaal zijn ten overstaan van slachtoffers van seksueel grensoverschrijdend gedrag.

De paradox in Uw betoog is evenwel dat U het vrijuit spreken ophemelt in hoofde van de betrokken decaan doch meedogenloos kritiek levert op éénieder die zich vragen stelt over het feit dat zeer kwetsende meningen niet in rechte doch in feite de opbouw van een broederlijke samenleving in de weg staan.

Uw benadering is zuiver legalistisch en alleen de formele wet is voor U de scheidsrechter in wat kan en wat niet kan. De breuklijn tussen wit en zwart is de letter van de wet. Gelukkig is onze rechtspraak nog geen wiskunde of computerprogramma geworden en kunnen onafhankelijke rechters wetgeving soms ook interpreteren en beslissingen nemen waar ook rekening gehouden kan worden met emoties en gevoelens.

Tevens toont de geschiedenis aan dat wetgeving slechts een schamele poging is om een samenleving te ordenen en goede wetgeving dient ook steeds aangepast te worden aan nieuwe inzichten en democratische beslissingen; slechts één generatie geleden spraken rechters een gevangenisstraf uit voor overspel en werden dokters die betrokken waren bij abortus veroordeeld tot celstraffen.In wetgeving zitten vaak ook begrippen die voor interpretatie vatbaar zijn zoals “aanzetten tot haat” of “mensonwaardige omstandigheden” zodat rechters soms ook – gelukkig maar – moeten oordelen over ethische en morele principes.

Over “vrijheid van mening” (…inderdaad een belangwekkend juridisch principe) moeten wij durven blijven nadenken, steeds opnieuw. Ook problemen om en rond racisme en discriminatie op grond van ras of seksuele geaaardheid dienen wij genuanceerd te benaderen in een context van vandaag en rekening gehouden met feiten, die vandaag gebeuren. Veertig jaar geleden zag ik zelf in Antwerpen nog de bordjes in cafés hangen “Défendu aux Nord Africains”. In de strijd voor gelijke rechten voor mannen en vrouwen zijn de voorbije jaren belangwekkende stappen gezet. Vandaag is in de wet voorzien dat mannen en vrouwen met elkaar mogen huwen wat in een vorige generarie ondenkbaar was.

Met Filip de Winter debatteerde ik ooit over zijn initiatief “Zonder Jihad straat” als reactie op de beweging “Zonder Haat straat”. Zijn tegenreactie was juridisch aanvaardbaar doch een weldenkend mens voelt toch aan dat dergelijk spreken destructief is voor de opbouw van een verdraagzame samenleving. Verder nadenken en debatteren is meer dan ooit nodig doch wel respectvol ten overstaan van elkaar.

Binnen onze beroepsgroep dienen wij ten overstaan van onze collega’s “confraterneel” te zijn. Dit wil zeggen dat wij elkaar niet mogen verschalken of de duivel aandoen en dat wij elkander dienen te respecteren op de wijze dat we zelf willen gerespecteerd worden. Wij aanvaarden ook dat een Stafhouder van onze Orde kan tussenkomen wanneer de confraternaliteit in discussie is.

De “broederlijkheid” is een wat vergeten hoofdstuk van de Verlichting doch een hoofdstuk dat voor mij even belangwekkend is als vrijheid en gelijkheid. Ook in een ruimere samenleving dient steeds een grondhouding aanwezig te zijn dat ieder mens niet alleen rekening houdt met alleen zichzelf doch ook met zijn medemens en zijn omwereld.

Beste Sven Mary, laat ons het juridisch denken niet teveel ophemelen en het een juiste plaats geven ter regeling van de rechtsorde. In eigen relaties en vriendenkring halen we het niet met een houding “ik doe alles wat de wet niet verbiedt”. Er is echt wel meer nodig om te bouwen aan duurzame relaties en een verdraagzame samenleving dan enkel maar rekening te houden met wat de wet ons zegt. Ook beleidsmensen dragen de verantwoordelijkheid om soms corrigerend op te treden wanneer manifest verkeerde paden worden betreden.

Laat een samenleving ook zelf dialogeren en laat ons vermijden dat alleen rechtbanken gaan bepalen wat juist, goed en rechtvaardig is.

Met confraternele groeten,

Paul Quirynen

 

Bron: De Redactie – 12 april 2015

Laat een reactie achter