Alexis Versele: ‘Recht op huisvesting is een basisrecht’

Meer dan 40 Vlaamse sociale organisaties dienen onder de naam Woonzaak een klacht in tegen het Vlaams woonbeleid bij het Europees Comité voor Sociale Rechten. Ze beogen een ander beleid, met toegang tot een veilige en betaalbare woning voor iedereen. ‘Moeten we echt wachten tot de uitspraak van een hof om het recht op huisvesting afdwingbaar te maken?’

et recht op huisvesting voor iedereen verdient niet enkel aandacht op de jaarlijkse Internationale Dag van de Mensenrechten.

Mensenrechten zijn onlosmakelijk verbonden met de 17 Duurzame Ontwikkelingsdoelen, die de 193 lidstaten van de Verenigde Naties op de agenda hebben gezet tegen 2030. De kernambities daarvan zijn: een einde maken aan extreme armoede, ongelijkheid, onrecht en de klimaatverandering. En de ambitie op het vlak van huisvesting bestaat erin om tegen 2030 voor iedereen toegang te voorzien tot adequate, veilige en betaalbare huisvesting met bijhorende basisdiensten.

De Woonzaak pleit voor een fundamenteel rechtvaardiger woonbeleid.

Aan verklaringen, verdragen, handvesten en wetten ontbreekt het geenszins om hieraan – zonder te wachten op 2030 – nu al tegemoet te komen. De Verenigde Naties zorgde voor maar liefst zeven mensenrechtenverdragen.

En toch start vandaag, 17 december 2021, de Woonzaak, een initiatief van het Vlaams Huurdersplatform, het Netwerk tegen Armoede, Welzijnszorg, Feantsa en SAAMO (het voormalige Samenlevingsopbouw vzw), naar analogie van de Klimaatzaak.

De Woonzaak stelt problemen van toegankelijkheid, betaalbaarheid, kwaliteit, én woonzekerheid op de sociale en private huurmarkt aan de kaak. In Vlaanderen belanden zowat 250.000 mensen in het grijze wooncircuit of worden ze geconfronteerd met dakloosheid.

De Woonzaak pleit voor een fundamenteel rechtvaardiger woonbeleid. Via juridische weg, bij het Europees Comité voor Sociale Rechten, wil ze de Vlaamse overheid overtuigen om de nodige maatregelen te treffen.

De waardeketen wonen is niet sterker dan haar zwakste schakels. Het steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting heeft de wettelijke opdracht om de effectiviteit van grondrechten van mensen in armoede te evalueren. Het steunpunt wijst er in haar tweejaarlijks verslag op dat we nog heel ver staan van het bereiken van de 17 duurzame ontwikkelingsdoelstellingen. Het vestigt de aandacht op de onlosmakelijke verbanden tussen die 17 duurzame ontwikkelingsdoelstellingen en armoede.

Het steunpunt omschrijft armoede als een schending van fundamentele rechten zoals onderwijs, gelijkheid, gezondheid, energie, en werk. Die rechten worden in verschillende duurzame ontwikkelingsdoelstellingen weerspiegeld. Armoedebestrijding en sociale uitsluiting kunnen zo niet enkel een rol spelen binnen de eerste ontwikkelingsdoelstelling (‘geen armoede’). Armoede en sociale uitsluiting vormen een meerdimensionaal gegeven en moet op verschillende levens- en beleidsdomeinen bestreden worden. Ook huisvesting valt daaronder.

Rechtspraak

Het steunpunt verzamelde en publiceerde heel wat rechtspraak rond grondrechten en armoede. Er zijn meer dan voldoende beslissingen te vinden in verschillende Europese staten waarbij particulieren of organisaties gelijk krijgen voor het niet-respecteren van woonrechten, door de overheid of eigenaars. Denk hierbij aan onrechtmatige discriminatie op de private en sociale huurmarkt, het in gebruik nemen van leegstaande gebouwen, het herhuisvesten na uithuiszettingen, de opvang van zogenaamde ‘illegaal verblijvende vreemdelingen’ met kinderen…

In 2009 veroordeelde de arbeidsrechtbank van Brussel Fedasil, het Federaal Agentschap voor de Opvang van Asielzoekers, in kortgeding voor het niet opvangen van een aantal families met minderjarige kinderen die illegaal in het land verblijven. Fedasil werd verplicht de families onmiddellijk onder te brengen in een opvangcentrum of een andere aangepaste plaats.

In 2013 werd een collectieve klacht behandeld tegen Nederland, want daar hadden verschillende gemeenten de noodopvang van daklozen voorwaardelijk gemaakt door een criterium van lokale binding toe te voegen. Enkel mensen die permanent in de regio woonden gedurende twee van de drie voorafgaande jaren kreeg toegang tot noodopvang.

In 2014 en 2015 werden uitspraken gedaan over het weigeren om te verhuren aan personen met een andere huidskleur of nationaliteit en over discriminerende huuradvertenties die vermeldden dat kandidaat-huurders werden geselecteerd op basis van een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur en op basis van een bepaald minimuminkomen.

Ook wat alternatieve woonvormen betreft zijn er voorbeelden genoeg. België werd zo in 2012 veroordeeld omwille van de onzekere en onveilige woonsituatie van woonwagenbewoners die uit noodzaak op illegale wijze een terrein bewoonden met het risico op uithuiszetting.

Frankrijk is – met de steun van ATD Vierde Wereld, een organisatie waar armen het woord nemen – in 2013 op gelijkaardige wijze veroordeeld in het zogenaamde Wintersteinarrest. Hier ging het om een poging tot ontruiming door een gemeente van een privéterrein dat door een veertigtal woonwagenbewoners uit noodzaak op illegale wijze in gebruik was genomen. De rechter oordeelde dat de woonwagenbewoners als minderheidsgroep met hun culturele identiteit bescherming verdienden en stelden dat Frankrijk hun recht op respect voor het privé- en gezinsleven miskende, evenals het recht op respect voor hun woning.

Heel omstreden vandaag is de huisvesting van gedetineerden en geïnterneerden. Het is echter niet omdat iemand criminele feiten heeft gepleegd dat die persoon, naast de vrijheidsberoving, ook het recht op een menswaardige huisvesting moet ontnomen worden. Luc Stas, oud gevangenisdirecteur van de gevangenis van Gent, herinnerde ons er op de Internationale Dag van de Mensenrechten aan dat België regelmatig veroordeeld wordt wegens het schenden van deze mensenrechten ten aanzien van gedetineerden in overbevolkte gevangenissen en ten aanzien van geïnterneerden. Tom Daems, Hoogleraar aan het Leuvens Instituut voor Criminologie, hekelde de discrepantie tussen de rode lijn van de 2000 IC-bedden in ziekenhuizen en het feit dat er nauwelijks alarmbellen afgaan wanneer de maximumcapaciteit in onze gevangenissen wordt overschreden.

Verdragen

De mensenrechtengids, ontwikkeld door het Deense Instituut voor Mensenrechten, toont een resem aan juridische ‘universele’ en Europese hefbomen om de 17 duurzame ontwikkelingsdoelstellingen als basisrechten afdwingbaar te maken.

Voor één ervan, doelstelling 11.1, om voor iedereen toegang te voorzien tot adequate, veilige en betaalbare huisvesting en bijhorende basisdiensten vermeldt ze onder andere de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Die stelt dat iedereen recht heeft op een levensstandaard die toereikend is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en het gezin, met inbegrip van voedsel, kleding en huisvesting.

Ook het Internationaal Verdrag inzake de Economische, Sociale en Culturele rechten uit 1966 erkent dat recht en stelt dat passende maatregelen zullen genomen worden om de verwezenlijking ervan te verzekeren.

Aan verklaringen, verdragen, handvesten en wetten ontbreekt het geenszins.

Het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie uit 1965 verbindt staten er dan weer toe om rassendiscriminatie in al haar vormen te verbieden en uit te bannen en het recht van eenieder te waarborgen, zonder onderscheid naar ras, huidskleur, nationale of etnische oorsprong.

Denkend aan alleenstaande vrouwen vergeten we soms het Verdrag inzake de Uitbanning van alle Vormen van Discriminatie van Vrouwen uit 1997 dat adequate levensomstandigheden, met name met betrekking tot huisvesting, sanitaire voorzieningen, elektriciteits- en watervoorziening, transport en communicatie naar voren schuift.

Er is ook nog het VN-verdrag inzake rechten van personen met een handicap en het internationaal verdrag inzake de bescherming van de rechten van alle migrerende werknemers en hun gezinsleden. Dat laatste stelt dat arbeidsmigranten gelijk worden behandeld met onderdanen van de staat van tewerkstelling, in het bijzonder met betrekking tot toegang tot huisvesting en met inbegrip van sociale huisvestingsregelingen, en bescherming tegen uitbuiting in verband met het huren van een woning.

De verklaring van de VN inzake de rechten van inheemse volkeren zegt dat inheemse volkeren zonder discriminatie recht hebben op verbetering van hun economische en sociale omstandigheden, onder meer op het gebied van huisvesting, sanitaire voorzieningen, gezondheid…

Europa

Naast de VN heeft ook Europa de nodige afspraken gemaakt. Het Europees Sociaal Handvest stelt als mensenrechtenverdrag onomwonden en letterlijk dat iedereen recht heeft op huisvesting en dat maatregelen moeten genomen worden om de effectieve uitoefening ervan te verzekeren. Deze moeten erop gericht zijn de toegang tot huisvesting van een adequaat niveau te bevorderen, dakloosheid te voorkomen en te verminderen met het oog op de geleidelijke uitbanning ervan. De maatregelen moeten ook de betaalbaarheid van huisvesting toegankelijk maken voor mensen die niet over voldoende middelen beschikken.

Het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden uit 1995 heeft als doel de juridische erkenning van nationale minderheden en het beschermen van hun rechten op dezelfde wijze als de meerderheid van de bevolking.

De Europese pijler van sociale rechten zet de bakens voor huisvesting en ondersteuning voor daklozen. Wie er behoefte aan heeft, moet toegang hebben tot goede sociale huisvesting, kwetsbare personen hebben recht op passende bijstand en bescherming tegen gedwongen uitzetting, daklozen moeten over passend onderdak en een adequate dienstverlening kunnen beschikken om hun sociale inclusie te bevorderen.

In België staat het recht op wonen dan weer ingeschreven in de grondwet én in de Vlaamse Wooncode.

Moeten we voor de Woonzaak echt wachten tot de uitspraak van een hof, in casu het Europees Comité voor Sociale Rechten, om het recht op huisvesting afdwingbaar te maken?

Bron: MO

1 reactie

  1. Rudi Dierick op 15 februari 2022 om 18:14

    Waarom ook niet eens aankloppen bij al die grote middenveldmiljardairs met zelf zeer veel vastgoed in eigendom en met belangen in projectontwikkelaars die speculeren op vastgoed, en daardoor prijzen mee opdrijven.

    Belangrijker: het beleid remt, mede door strenge stedenbouwkundige regels, de verdichting van de bebouwde gebieden sterk af. Dat beperkt het aanbod op de markt, wat zoals geweten de prijzen opdrijft.

    Alleen maar extra openbare uitgaven eisen, voor subsidies en sociale woningen, lijkt me heel sterk op het dweilen met een open kraan.

Laat een reactie achter