Ilse Geerinck: ‘Woestijnervaring’
Tijdens een wandeling met een vriendin vraag ik spontaan hoe het met haar is. ‘Niet goed, slecht’, antwoordt ze, haar ogen worden vochtig. Haar zoon is al enkele dagen thuis, hij ziet ‘het’ niet meer zitten. Hij is moe, de oneindige lijst met de vele taken en schoolopdrachten is hij moe, zijn hoge cijfers is hij moe, de school is hij moe, het leven is hij moe. Veel meer woorden dan ‘moe’ heeft hij niet meer. Al wandelend door de groene weilanden word ik stil en staar in de verte. Hoe kan een levenslustige jongen zo snel verstrikt geraken in de netten van de tijd? Overgeleverd aan het ritme van opdrijven, steeds maar meer, en ook alles proberen zo goed mogelijk te doen, nee, nog beter te doen. Totdat de menselijke geest crashet, en hij on-hold staat.
Jong en oud zijn vertrouwd met deze ‘woestijnervaring’. De woestijnervaring als het verdwaald zijn in het eigen leven. Elke voeling verloren zijn met zichzelf, de ander en de wereld. Waar we zo aan gehecht waren en waarvan we dachten niet zonder te kunnen, valt weg. De vanzelfsprekendheden van elk dag gelden niet meer. Het zand symboliseert de ervaring van losgemaakt te zijn geworden en de woestijn de leegte van het niets. Het is een ervaring die steeds meer mensen opdoen in deze neoliberale tijd en die maar niet aangepakt wordt.
Het beeld van de ‘woestijn’ staat centraal in de vastenperiode die voor katholieken aanvangt op Aswoensdag. Vasten wordt traditioneel gezien als ‘geen vlees eten’, maar dat is een oubollige interpretatie. Eigenaardig genoeg biedt de Vasten aanknopingspunten om het neoliberale tijdsritme van excelleren of opdrijven aan te pakken. Vasten is de periode waarin we dat ritme van ‘altijd maar meer en sneller’ willen doorbreken. We oefenen ons in zelfzorg om tijd te nemen voor een innerlijke huishouding. Zoals een grote lenteschoonmaak waar we uit huis gooien wat ‘teveel’ plaats inneemt, en een zichtbare plek geven aan dat wat dit huis wil koesteren en borgen.
Vasten is de woestijnervaring durven opzoeken, nog voor we er gedwongen insukkelen. De tijd waarin we ons oefenen om ons te onthechten van dat wat ons leven begint over te nemen. Zo gaat het vandaag vaak enkel nog om ‘targets halen’ maar niet meer om de gedeelde tijd die nodig is voor een nieuwe ontdekking of inzicht, om ‘prestaties en winst’ maar niet om de vreugde samen aan iets groots te kunnen werken en daarin mee te mogen delen. Meermaals worden we aangespoord om voor alles een ‘bewijs aan te leveren’. We weten nochtans dat wat echt zin en betekenis heeft, een diepe indruk nalaat en zich vastzet als wijsheid die we meedragen voor de rest van ons leven. Daarom, zoals de dichter Gerrit Kouwenaar stelt, ‘stil de tijd, leef nog even’.
Bron: De Wereld Morgen