Freija Bornauw: ‘Met een wachtlijst krijg je niet meer mensen aan het sporten’

Toen ik het artikel ‘Sportclubs vinden geen jeugdtrainers meer’ (De Morgen 18/3) las, voelde ik mij een klein beetje opgelucht. Als rugbyspeelster en coach van een enthousiaste groep 4- en 5-jarige spelers, lucht het op om elders gelijkaardige verhalen te horen. Ook in onze club komen we handen tekort: spelers, scheidsrechters, teammanagers, bestuursleden… elk engagement kunnen we gebruiken. Je ziet dat vaak een kleine groep vrijwilligers een groot aantal verantwoordelijkheden heeft, en het lukt niet altijd om dat engagement vol te houden. Dat lijkt mij logisch: hoe minder vrijwilligers om het werk te verdelen, hoe voller de takenlijst van de overgebleven krachten.

Het lijkt wel alsof er steeds minder mensen kiezen voor vrijwillige engagementen. Ergens is dat te begrijpen: de werkdagen worden steeds langer, flexi-jobs bedreigen onze vrije tijd en daarnaast zijn er zoveel keuzes te maken. Bijna alles wat we vandaag zouden willen doen, kunnen we doen. Een vriendin die als leerkracht in het secundair onderwijs staat, hoorde bij de kenningsmakingsronde in september dat kinderen zeer snel schakelen tussen verschillende hobby’s. Een jaartje cello, een jaartje toneel, eens zwemmen uitproberen… omdat de keuzes oneindig lijken, leeft er ook angst om niet de juiste keuze te maken. Op die manier is het ook moeilijk om een hobby voor een langere tijd vol te houden. Daarenboven leeft de idee dat we ook in alles wat we doen goed moeten zijn. Dat maakt het traject van groeien steeds moeilijker.

Staat het vrijwilligerswerk bij jeugd op een lager pitje dan vroeger? Laten we niet te snel oordelen. Elke sportclub zou onderuit gaan zonder vrijwilligers. Ze zijn er dus zeker. Ook bij ons zie ik veel jeugdcoaches of scheidsrechters die nog minderjarig zijn, en hun taak binnen de club met veel ijver tot een goed einde brengen. Onze eigen damesploeg wordt gecoacht door drie trainers, van wie twee onder de 20 jaar. Dat vraagt veel engagement: twee trainingen per week, en een match op zaterdag. Daar stopt het niet: trainingen voorbereiden, matchopnames herbekijken, werkpunten identificeren… en dan natuurlijk nog alle vragen van de speelsters tussendoor. Je moet het toch maar doen, als 19-jarige.

Waarom zou je nog jeugdcoach worden? Voor de verloning hoef je het volgens Nand De Klerck van Voetbal Vlaanderen niet te doen. Zijn uitspraak in De Standaard – “de tijd is voorbij waarin mensen zich voor een appel, een ei en een drankje in de kantine duurzaam voor een club wilden inzetten” – vind ik wel heel kort door de bocht. Bovendien lijkt de federatie blind voor alle vrijwilligers die wél nog die inzet tonen. Ik weet natuurlijk niet hoe het bij voetbal zit, maar in de rugbysport zijn er zeker wel mensen die wekelijks verantwoordelijkheden opnemen, van boterhammen smeren voor na de match, tot de ploegopstelling voorbereiden, zonder daar zelfs maar een drankje in de kantine voor te krijgen. Een van mijn teamgenoten heeft dit jaar op het werk geregeld dat ze elke woensdagnamiddag thuis kan zijn om een van onze jeugdploegen te komen coachen. De 5 euro per uur die ze daarvoor krijgt, zal financieel niet opwegen tegen een halve dag minder werken. En toch staat ze daar, elke week.

Een jeugdploeg coachen doe je niet voor het geld, of om geprezen te worden. Je doet het om je blik op de wereld te verruimen. Je komt voor nieuwe situaties te staan, je leert mensen kennen die je anders niet zou leren kennen. De inzet van je spelers en de onderlinge cohesie is een veel grotere beloning. Ik voel een grote voldoening wanneer ik zie dat mijn spelers van 4 en 5 jaar onderling goede vrienden worden. Dat ze op school met zoveel enthousiasme over de training spreken, dat er nieuwe spelertjes meekomen. Nog fijner is om te zien dat onze spelers duidelijk vooruitgang boeken en betere rugbyspelers worden. Ik durf dan te dromen dat ze ooit wel in onze nationale ploeg terechtkomen. En is er een grotere erkenning dan dat?

Van wachtlijsten is er in de rugbysport momenteel geen sprake. Wij staan steeds minstens met twee trainers voor een groep van tien à twaalf spelers. Het is jammer dat de traditionele sporten als het ware ondergesneeuwd zijn met leden, maar dat spelers en ouders misschien nog niet echt kennis hebben van het diverse sportaanbod dat Vlaanderen kent. Alle jeugdspelers op de wachtlijst kunnen in de tussentijd misschien een seizoen rugby komen meepikken. Op die manier zijn ze ook aan het sporten. En misschien ontdekken ze wel iets nieuws.

Bron: De Morgen

Laat een reactie achter