Steven Van Hecke: ‘Hallo, spreek ik met Europa?’

Misschien komt er door ‘sofagate’ meer duidelijkheid in de Europese hiërarchie.

‘Who do I call when I call Europe?’ Dat vroeg de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Henry Kissinger zich begin jaren zeventig af. Intussen zijn we bijna een halve eeuw verder in het Europese integratieproces en wacht zijn retorische vraag nog altijd op een eenduidig antwoord. Misschien zet sofagate eindelijk een en ander in gang.

De scène in de Turkse hoofdstad Ankara blijft nazinderen. Velen vragen zich geërgerd af of het incident nog niet genoeg is uitgemolken en of het over de echte problemen van de Europese Unie kan gaan. Het is alleszins frappant dat sofagate de berichtgeving blijft voeden. Dat komt omdat het om meer gaat dan om een protocollair probleem.

Een beeld zegt meer dan duizend woorden. Daar begint het mee, zeker in een tijdperk van nieuwsgaring waarin sociale media een steeds grotere rol opeisen. De digitalisering maakt bovendien op eenvoudige wijze eindeloze herhalingen en parodieën mogelijk. Wat door de ongewone setting opvalt, blijft dus sterker plakken en langer circuleren.

Maar de inhoud moet ook ‘kloppen’. Als het een stom ongeluk was, zou iedereen eens goed hebben gelachen en zou de orde van de dag het banale toeval snel verdringen. Maar als het beeld exemplarisch is voor de boodschap, krijgt zo’n scène een iconisch gehalte. Van zulke perfecte samenvattingen in één oogopslag zijn er talrijke voorbeelden.

Denk aan de Russische president Vladimir Poetin, die in 2007 zijn labrador meebracht toen hij de Duitse bondskanselier Angela Merkel ontving in zijn zomerresidentie in Sotsji. Merkel is hondenschuw, dus zijn trouwe viervoeter op haar loslaten was onmiskenbaar als intimidatie bedoeld. De Amerikaanse president Donald Trump liet tien jaar later blijken wie de baas was toen hij de Montenegrijnse premier opzij duwde bij de opening van het nieuwe NAVO-hoofdkwartier in Brussel.

Complexe relatie

Sofagate is nog sterker omdat meerdere boodschappen in één beeld vervat zitten. Ten eerste spelen de complexe relatie met Ankara en de moeilijke zoektocht naar een gepaste houding tegenover Recep Tayyip Erdoğan. De Turkse president staat erom bekend de EU graag uit elkaar te spelen.

Ten tweede lijkt de ontbrekende stoel voor Ursula von der Leyen perfect samen te vatten hoe hij tegen vrouwenrechten aankijkt, net op het moment dat een vrouwelijke Commissievoorzitter de heikele kwestie wil aankaarten naar aanleiding van de Turkse terugtrekking uit het Verdrag van de Raad van Europa in het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld, beter bekend als de Conventie van Istanboel.

Ten slotte legt het incident het gebrek aan eenduidig Europees leiderschap bloot, net wanneer de EU haar borst natmaakt met een ambitieuze geopolitieke agenda. Die torenhoge ambities krijgen het zwaar te verduren vanuit Moskou en Peking, en ook de nieuwe wind die in Washington waait, speelt de EU parten.

Charles Michel had geen slechter moment kunnen kiezen om als voorzitter van de Europese Raad tijdens een meer dan twee uur durend onderhoud in zijn zetel te blijven zitten. Zijn communicatieve tegenoffensief nadien maakte de zaak alleen erger.

Gebrek aan hiërarchie

Verwachten dat het buitenlands beleid op Europees vlak ooit in de handen van één persoon komt, is niet realistisch. Dat is zelfs op nationaal vlak niet het geval. Er is altijd een minister bevoegd voor externe betrekkingen naast een regeringsleider of een staatshoofd die politiek en protocollair voorrang geniet.

In de EU hebben we die ook, zo’n buitenlandminister. Alleen mag die zo niet heten. Het probleem is dus niet de uniciteit maar een gebrek aan hiërarchie omdat ze beiden bevoegd zijn voor domeinen die amper te onderscheiden zijn. Als een Siamese tweeling zit de verwevenheid tussen de Commissie en de lidstaten ingebakken in de manier waarop de EU vandaag is georganiseerd. Als de twee voorzitters met één stem spreken, is al een groot probleem opgelost.

Maar voor een antwoord op de vraag van Kissinger is meer nodig. Het is niet louter een interne EU-kwestie. Voor de buitenwereld is het simpelweg niet duidelijk wiens nummer het best te bellen.

Gelukkig laat het Verdrag van Lissabon een oplossing toe. Het voorzitterschap van de Commissie en dat van de Europese Raad zijn door één persoon te combineren. Wellicht ziet Von der Leyen dat in een mogelijke tweede termijn wel zitten. Nu de lidstaten nog overtuigen. Zij lossen niet graag hun controle, en al zeker niet op het vlak van buitenlandse betrekkingen. De aanzet zal van elders moeten komen. Gelukkig gaat maandag het onlineplatform van de Conferentie over de Toekomst van Europa van start. Burgers mogen allerlei voorstellen indienen. Ook initiatieven die het externe optreden van de EU versterken, zullen welkom zijn.

Wie Kissinger alsnog een handje wil helpen, weet dus wat gedaan volgende week. De perfecte mediastorm van de afgelopen dagen is dan toch niet voor niets geweest.

Bron: De Tijd

Laat een reactie achter