Yves Vanden Auweele: ‘Idee van leerkracht-specialist getuigt van een gebrek aan begrip voor spontane samenwerking binnen een leraarskamer’

‘De introductie van de leerkracht-specialist in het secundair onderwijs doet denken aan een management-maatregel  die als sinds de jaren ’90 de werksfeer aan de universiteiten verzuurt’, schrijft  Yves Vanden Auweele.

Enkele weken geleden deed Minister Weyts een voorstel over het invoeren van de leerkracht-specialist. Hij argumenteerde nog recent in Knack nog: ‘Een beetje concurrentie in de leraarskamer wakkert de ambitie aan’. Volgens mij getuigt dit vaneen gebrek aan respect en begrip voor de noodzaak aan verstandhouding en spontane samenwerking binnen het leerkrachtenkorps.

De leraar-specialist is een voorbeeld van een maatregel eigen aan een managementsysteem dat in zijn streven naar efficiëntie heeft bewezen medeoorzaak te zijn van een grote aantal conflicten en burn-outs. Het zal de leerkrachten uit elkaar spelen. Het gebrek aan objectieve criteria en het feit de plaatselijke directies hierover zullen beslissen, zal aanleiding geven tot favoritisme en de creatie van een toxische werkomgeving.

De bevestiging van deze interpretatie en vrees kon niet ‘mooier’ geïllustreerd worden door het ­intern rapport over het grensoverschrijdend gedrag bij doctorandi en postdocs aan de UGent. Daarin werd de oorzaak van dit gedrag geduid. Er werd expliciet gewezen op de toxische werkomgeving, de ­onbeteugelde werklast, de cultuur van favoritisme en de macht van promotoren.

Mijns inziens is de oorzaak hiervan het invoeren van de interne concurrentie in de negentig jaren niet enkel aan de Gentse maar aan al onze universiteiten Ik heb meegemaakt wat deze management-maatregel heeft veroorzaakt tijdens mijn loopbaan aan de universiteit.

Als emeritus kan ik thans de effecten van dat systeem op de werkcultuur en de sfeer tussen de collega’s beter duiden en beoordelen.

Ik doceerde 26 jaar psychologie aan de faculteit Bewegingswetenschappen en Kinesitherapie aan de KULeuven en heb eind de jaren 80, begin de jaren 90, de omslag meegemaakt naar dit managementsysteem. De uren lesgeven die je voordien moest hebben om benoemd te worden, waren niet meer nodig. Het enige wat telde waren het aantal artikelen in de hoogst genoteerde tijdschriften en de sommen geld en projecten die je binnenbracht. De invoering van competitie tussen professoren zou meer efficiëntie, beter onderzoek, meer succes in de competitieve internationale onderzoeksprojectenmarkt garanderen, en de ranking en status van de universiteit verhogen.

Ik heb het werkklimaat drastisch zien veranderen. Gaandeweg ervaarde men aan de universiteiten een verminderen, afstoten, overdragen aan werknemers lager in de academische hiërarchie van alle activiteiten die in dat kwantitatief systeem weinig of niets opbrachten, zoals bijvoorbeeld deelname aan het maatschappelijk debat en engagement in de ontwikkelingssamenwerking.

Ook het lesgeven en het verbeteren van schriftelijke examens werd meer en meer doorgegeven aan assistenten. Samenwerking tussen collega’s die voordien spontaan en onvoorwaardelijk was, moest nu voor het minste verzilverd worden in een vermelding als coauteur bij publicaties; sommige professoren publiceerden zelfs ongegeneerd in eigen naam zonder vermelding van de bijdrage van hun medewerkers.

Psychologisch gezien verzuurde dat systeem gaandeweg de menselijke relaties. De sfeer onder de collega’s veranderde, het werd elk voor zich. Het werkte wantrouwen en misbruik in de hand en veroorzaakte onzekerheid, angst, frustratie en als het grondig misliep zelfs burn-out. Ik ben niet de enige met deze vaststelling, recente gesprekken met collega’s en ex-collega’s uit verschillende faculteiten bevestigen eveneens deze analyse. Ze geven toe dat men het systeem stilzwijgend en onmachtig heeft aanvaard.

Ook socioloog professor Rudi Laermans trekt deze conclusie in zijn boek Gedeelde angsten (2022). Als de oorzaken structureel zijn en niet individueel, voelt men zich inderdaad onmachtig: het zit overal, men geeft toe dat men er niets aan of kan tegen doen, dat men er enkel het beste van kan maken, dat men willens-nillens moet meedoen aan de ratrace. Het Gentse protest doorbreekt eindelijk dit stilzwijgende aanvaarden.

De ogen van onze beleidsvoerders zijn blijkbaar nog altijd niet open gegaan, nog altijd promoten ze dit ziekmakende systeem. Men kan voorzien dat het effect van deze maatregel in het Secundair Onderwijs zal leiden tot vergelijkbare effecten als nu te zien zijn aan de universiteiten. Men kan nu al zien wat dit systeem aan menselijk leed zal veroorzaken. En, het zal zijn doel (ambitie) voorbijschieten.

 

Bron: Knack

Laat een reactie achter