Yves Vanden Auweele: ‘Zijn er in de huidige generatie jongeren echt zoveel ‘pestkoppen’?’
Pesten op school is de wereld nog niet uit. Initiatieven als een week tegen pesten zijn dan ook absoluut een must. Doch door het ontstellend grote aantal pestincidenten moet men zich wel de vraag stellen of men de verklaring niet te veel zoekt in het (slechte) karakter van de individuele ‘pesters’ en/of in een gebrek aan assertiviteit van de gepesten. Is het niet te vergaand om te veronderstellen dat binnen de huidige generatie jongeren zoveel caractériels, zeg maar ‘pestkoppen’ zouden aanwezig zijn.
Uiteraard draagt elke leerling – en dit in toenemende mate met de leeftijd – een groeiende verantwoordelijkheid voor zijn of haar (wan)gedrag. Daar staat echter tegenover dat het pesten onder de leerlingen en het brutaal gedrag tegenover leerkrachten ook moet begrepen worden vanuit de normale sociale ontwikkeling van de jongere, vanuit de groepsdynamiek in klas en school, en vanuit het bredere, maatschappelijk sociaalmaatschappelijk klimaat.
In theorie is er wel groeiende aandacht voor deze sociale dimensie, maar die is mijns inziens nog ontoereikend vertaald naar de concrete klaspraktijk. Een van de oorzaken ligt in het feit dat velen denken dat het louter aanbieden van groepsactiviteiten voldoende is om de sociale vaardigheden te bevorderen en ook dat de leerkracht een klas sowieso leert managen via “ervaring” in de praktijk van het lesgeven.
Sociale vaardigheden komen echter niet uit het niets en vragen concrete aandacht en vorming in bijvoorbeeld de lerarenopleiding en nadien verder in de jaren van het lesgeven zelf. De hoofdfocus is hier het ontwikkelen van een goed functionerende klasgroep. En voor de leerkrachten kan heel wat tijd, energie en frustratie gespaard worden indien in hun opleiding voldoende aandacht zou besteed worden aan deze groepsdynamieken en het begeleiden van een klasgroep in zijn ontwikkeling.
Via het klasleven moeten leerlingen leren omgaan met conflicten, met gezag, met het krijgen en nemen van verantwoordelijkheid en leren ze samenleven en werken in groepen die zeer divers kunnen zijn samengesteld qua geslacht, ras, sociale status, interesse enz. Uitgangspunt is hierbij dat het klimaat in de klas zowel formele als meer informele momenten kent tussen leerlingen onderling en tussen leerlingen en de leerkracht. Zo kan een klasgroep groeien en leren aan zichzelf. De leerkracht stelt zich in die meer informele momenten op als iemand die echt kan luisteren naar wat de leerlingen proberen te zeggen en fungeert hierbij als mentor – wat niet uitsluit dat de leerkracht natuurlijk zelf ook wijzer kan worden van de inzichten van de leerlingen.
Zo’n klas- en schoolbeleid kan mijns inziens echt tegengif zijn tegen pesten, sociale kwetsbaarheid, depressiviteit en verziekte klassituaties.
Bron: Knack