Spring naar content

Hilde Martien & Martijn Lambert: ‘Kan je actief burgerschap wel aanleren binnen de vier muren van een klaslokaal?’

Een maatschappij die lijdt onder extremisme, polarisatie en ongebreideld individualisme, lijdt aan een aantal kwalen die steeds harder roepen om een remedie. Maar de wortels van deze problemen zitten diep: waardenverschuiving, ongelijkheid en onverschilligheid spelen mee, waardoor de zo gegeerde remedie ook dieper moet kunnen inwerken. We hebben nood aan een vaccin tegen verzuring waarmee we onze kinderen en jongeren kunnen inenten. Maar waar vinden we zo’n vaccin en onder welke vorm dienen we het toe? Het vaccin dat vanaf dit schooljaar uitgetest wordt in het gemeenschapsonderwijs, heet ‘burgerschap’.

In de invulling van het gemeenschapsonderwijs worden onze kinderen op jonge leeftijd geïnjecteerd met een “kritische maar respectvolle houding tegenover de wereld, de ander én zichzelf”, een houding die alle kiemen van onverdraagzaamheid in een vroeg stadium elimineert. Het initiatief van het gemeenschapsonderwijs kan in haar grondidee eigenlijk alleen maar toegejuicht worden. De vraag is alleen of het zogenaamde ‘burgerschap’ via een theoretisch kader moet of überhaupt kán overgebracht worden.

Afgevaardigd bestuurder Raymonda Verdyck van het GO! wil “meer dan ooit werk maken van actief burgerschap en samen leren samenleven”. Kan dit binnen de vier muren van een klaslokaal? Uiteraard kan je binnen een klas vaardigheden als debatteren en argumenteren trainen. Maar wat heb je er als samenleving aan als kinderen uit een concentratieschool in een arme wijk met elkaar binnen de klasmuren gaan debatteren over actief burgerschap, terwijl enkele kilometers verder de leerlingen van een elitaire school in een meer gegoede buurt hetzelfde doen? Breng die leerlingen bij elkaar, dat is wat telt. Echt samenleven leer je enkel in de echte samenleving.

Het kweken van gezonde leerlingen in een gezonde samenleving, het kan enkel en alleen als het ook daadwerkelijk gepaard gaat met een actieve inplanting in de wereld waarin we leven. Stages en praktijkgerichte oefeningen zijn ideaal om het wereldbeeld van leerlingen blijvend te verruimen. Stages in vluchtelingenwerk en armoedeorganisaties, uitwisselingsprojecten met andere religies of etnische en culturele gemeenschappen, intergenerationele activiteiten…

Actieve kennismaking

Maar wat het middel ook is, de achterliggende grondslag blijft dezelfde: laat samenlevingsgroepen die in normale omstandigheden nauwelijks met elkaar omgaan actief kennismaken. Actieve kennismaking is immers de tegenhanger van ongegronde vooroordelen. Het overstijgt de cliché’s over de arme, allochtone of bejaarde medemens en wisselt deze in voor empathie en mededogen, voor overleg en communicatie, in een woord alles waar een stabiele samenleving op steunt. En wanneer dit structureel ingebed wordt in ons onderwijssysteem bij de volwassenen van morgen, dan krijgt iedereen het mee, ook de leerlingen die er vooraf niet in geïnteresseerd waren.

Een nieuwe vakoverschrijdende eindterm is dus geboren, een eindterm met een grote maatschappelijke en individuele meerwaarde, ook op lange termijn. Wat heb je immers aan een hoogopgeleide arts, rechter of beleidsmaker die nog nooit met één voet in de wereld van armen en kwetsbaren heeft gestaan? Praktijkgerichte stages en projecten kunnen leerlingen in het later professioneel leven, maar ook als (toekomstig) burger behoeden voor een te éénzijdig wereldbeeld. En is dat niet wat ook het gemeenschapsonderwijs wil bereiken met het ‘burgerschap’?

Dienstplicht

Laat ons vooral het warm water niet opnieuw uitvinden. In de Verenigde Staten is het uitvoeren van ‘social service’ al bijna even ingeburgerd als de lessen lichamelijke opvoeding. De mormoonse kerkgemeenschap maakt er zelfs een tweejarige dienstplicht van voor al haar jonge leden.

Maar ook bij ons bewijzen sociale stages al jaar en dag hun meerwaarde in de onderwijswereld. Ook in het hoger onderwijs zijn er treffende voorbeelden die bewijzen dat sociale vaardigheden perfect geïncorporeerd kunnen worden in kennisrichtingen.

Binnen de wereld van de Economie en Bedrijfskunde bestaan organisaties als “180 degrees consulting” (UGent), waarbij studenten gratis consulting projecten uitvoeren voor non-profit organisaties, en “Academics for Development” (KU Leuven ), waarbij tijdens het academiejaar projecten uitgewerkt worden om deze in ontwikkelingslanden tijdens de zomermaanden uit te voeren. Analoog werden in de geneeskunde vakken als “Maatschappij en Gezondheid” en “Maatschappelijke Tandheelkunde” opgericht. Studenten even uit hun comfortzone halen en in de echte wereld droppen, het werkt.

We hoeven niet te wachten tot de laatste jaren van het middelbaar of zelfs hoger onderwijs. Hoe jonger we onze kinderen kunnen doordringen van waarden als respect en solidariteit, hoe beter. Ook al mag de opvoedende taak van ouders niet enkel op de kap van onze leerkrachten geschoven worden, het onderwijs biedt ongekende mogelijkheden om alle kinderen, van hoge tot lage sociale klasse, aan te spreken en waar nodig bij te sturen.

Maar één ding is zeker: laat het ons alsjeblieft niet houden bij een theoretisch kader, maar ten volle investeren in een praktijkgerichte aanpak en sociale stages. Met een theoretisch discours over de anatomie van de kuitspier is nog nooit iemand een topsporter geworden. Evenzo zal met een theoretisch discours over de waarden van onze samenleving nooit iemand een ‘top-burger’ worden.

Bron: Knack.be

Laat een reactie achter