Steven Van Hecke: ‘Eerste opdracht voor de nieuwe baas van het katholieke onderwijs: minder Barbie, meer Oppenheimer!’

De aanstelling van een nieuwe aartsbisschop is aan de Vlaamse media grotendeels voorbijgegaan. Gezien zijn relatief jonge leeftijd zal Luc Terlinden wellicht de komende twintig jaar aan het hoofd staan van de Belgische kerk. Tijdens zijn ambt zal hij dus allerlei belangrijke beslissingen moeten nemen over ontwikkelingen binnen en buiten de kerk. Eentje zelfs relatief snel: de keuze van de opvolger van Lieven Boeve, die volgende zomer de Guimardstraat verlaat. De tijd dat het katholiek onderwijs vanuit Mechelen werd bestuurd, is allang voorbij, maar de instemming van Luc Terlinden is wel nodig. Zijn zegen is cruciaal voor de toekomst van het (katholieke) onderwijs in Vlaanderen.

Een profiel is nog niet beschikbaar, op de website van Katholiek ­Onderwijs Vlaanderen staat voorlopig geen vacature voor de man of vrouw die de organisatie de komende jaren moet leiden. Maar de contouren liggen al vast, want de uitdagingen zijn bekend.

Vooreerst dient kwaliteit en kennis voorop te staan. Barbie moet opnieuw plaatsmaken voor Oppenheimer. Ontspanning en oppervlakkig vertier is voor de vrije tijd, alsook platte commercialisering en overdreven sturing vanuit het hoofdkwartier van Mattel. In de klas moet Oppenheimer inspireren: de passie om te weten, de gezonde ambitie om het onmogelijke te realiseren, leren uit de eigen mislukking, zonder valse keuzes te moeten maken. Want Oppenheimer is STEM én meertaligheid, ratio én emotie, genie én groepswerk, identiteit én empathie. Kortom, een wervend programma van de kleuterklas tot de universiteit. Waarbij ouders niet alleen vragen: ‘Was het leuk op school?’ Maar ook en vooral: ‘Was het interessant en heb je iets bijgeleerd?’

Zo’n aanpak zal de N-VA wel kunnen smaken. De belangrijkste beleidspartij van Vlaanderen is immers zelf op zoek naar beter onderwijs voor iedereen. De opvolger van Boeve moet dus door één deur kunnen met Bart De Wever en een objectief bondgenootschap smeden. Hij of zij hoeft de doelstelling van de N-VA – een sterke Vlaamse staat – niet te delen. Het katholieke onderwijs wil veeleer een sterke Vlaamse samenleving. Maar dat hoeft niet per se een tegenstelling te zijn. Want zonder degelijk onderwijs zal er van die Vlaamse staat niet veel in huis komen. Evenmin kan het katholieke middenveld voortdurend de strijd aangaan met de N-VA.

De christelijke zuil moet beter uitleggen wat Vlaanderen uniek maakt. Niet alleen onze ligging in Europa. Daar hebben we geen verdienste aan en die blijft toch onveranderd. Wel wat talrijke generaties hier opgebouwd hebben: een uniek samenspel tussen middenveld en overheid. Met als resultaat een onderwijs dat velen ons benijden.

Als we er alleen een staatszaak van willen maken, kunnen de politici beter meteen de handdoek in de ring gooien en de zaak overlaten aan hun Nederlandse of Deense collega’s. In de plaats moeten ze het kader herscheppen waarbinnen het Vlaamse onderwijs opnieuw autonoom aan kwaliteit, maatschappelijk aanzien en ambitie kan winnen. Neem een voorbeeld aan wat onze Vlaamse universiteiten bijzonder maakt: brede toegankelijkheid én streven naar excellentie.

Charisma en lef

Toch kan van een terugkeer naar het verleden geen sprake zijn. De nieuwe topman of -vrouw van het katholieke onderwijs moet midden in het Vlaanderen van 2023 staan. Iemand van het platteland, op voorwaarde dat die vertrouwd is met de grootstedelijke problematiek. Die wellicht uit het aso komt, maar bijzondere aandacht en waardering geeft aan tso en bso. Iemand met het charisma van Mieke Van Hecke en de lef van Boeve om grenzen te trekken, desnoods tot in het Grondwettelijk Hof. Iemand die geen last heeft van religieuze schaamte en tegelijk openstaat voor andere overtuigingen. Iemand die minder spreekt over en meer doet voor mentaal welzijn, tegen­ grensoverschrijdend gedrag, tegen­ discriminatie en overdreven wokisme­. Iemand die luistert naar wat het onderwijsveld zelf te vertellen heeft, maar beslissingen neemt die evidencebased zijn, niet vanuit de buik van Vlaanderen. Daarvoor hoef je trouwens geen professor te zijn (maar zonder affiniteit met de KU Leuven kom je toch veeleer gehandicapt aan de start). Minstens even belangrijk: iemand die antennes heeft binnen én buiten de katholieke zuil, in de media en in de politiek. Die goede contacten onderhoudt met beweging.net én met Voka.

Want de nieuwe baas van de Guimardstraat zal de samenleving nodig hebben. Niet om alles op de school af te schuiven, te kankeren over de neergang van het onderwijs of de leerkrachten de les te spellen. Dat hebben we de voorbije jaren al genoeg gedaan. Wel om te vragen wat onze bedrijfsleiders, kunstenaars en journalisten kunnen bijdragen aan het Vlaamse (katholieke) onderwijs. En dus hoe ze de roeping van leerkracht kunnen versterken en de job aantrekkelijker maken. Technische expertise kan altijd bijgespijkerd worden. Wat de opvolger van Boeve van bij de aanvang moet hebben, is een groot hart voor kinderen en jongeren, een aanstekelijke passie voor onderwijs en de vaste wil om er weer schwung in te brengen.

Over Terlinden weten we al het een en ander. Of hij graag films ziet, daar hebben we voorlopig het raden naar. Maar als hij de tijd vindt (en wat inspiratie kan gebruiken), dan raad ik hem zeker Oppenheimer aan. Het katholiek onderwijs en de toekomst van Vlaanderen kunnen er maar wel bij varen.

Bron: De Standaard

Laat een reactie achter